constateren, dat daardoor bij een enigszins omvangrijke correspondentie aldra een on houdbare toestand ontstaat. Het ordelijk opbergen van correspondentie op daartoe geëigende wijze verdient verre de voorkeur en zal zeker op kantoren worden toegepast. De afzender van brieven moet er dan echter voortdurend rekening mede houden, dat de ontvanger van een brief of een ander stuk altijd moet kunnen zien wie de afzender was. De brief zal dus altijd de naam en het adres van de afzender moeten aangeven. Wordt een ander stuk verzonden, waaruit de afzender niet voldoende blijkt, dan zal zodanig stuk vergezeld moeten gaan van een brief, waaruit een en ander wel blijkt. Het verzenden van waardepapieren mag nimmer plaats hebben zonder begeleidend schrijven. Ontbreekt zodanig schrijven, of wellicht een geleidebiljet of andere specifi catie, dan wordt de kans op moeilijkheden of zelfs verliezen wel bijzonder groot. Het op de juiste wijze voeren van de cor respondentie is geen eenvoudige zaak, doch het loont beslist om daaraan bij voortdu ring de grootst mogelijke aandacht te be steden en daarbij altijd te bedenken, dat men „de afzender kent aan de brief, die hij verzendt Hier zetelt de Boerenleenbank Winssen 506

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 22