clan in 1959. De duitse produktie lag in het afgelopen jaar duidelijk boven het niveau van 1959. De exportlanden waren, wat de leveringen naar Duitsland betreft, vooral Nederland (ongeveer 2,5 miljard stuks in 1960!), Denemarken (rond 900 miljoen), Oost-Kuropese landen (ruim 600 miljoen, met Polen voorop) en verder België, Zwe den, Finland, Israël, Argentinië, enz. Ande re importlanden waren Italië - met een sterke stijging van de importen uit O. en Z. Europa en Israël -, verder Gr. Brittannië (in 1960: 450 miljoen stuks tegenover 150 miljoen in 1959; invoeren vooral uit Dene marken, Polen, Zuid-Afrika en Australië), voorts Zwitserland en Frankrijk. Na het voorjaar van 1960 - toen de prijzen evenals in geheel 1959 uitzonderlijk laag waren - zijn de eierprijzen, uiteraard met schommelingen, op een niet onbelangrijk hoger peil gekomen zonder dat zoals in vroegere jaren herhaaldelijk het geval was echt hoge prijzen bereikt werden. Wat kan men nu ten aanzien van de eierprijzen in de komende maanden verwachten? Wij menen te mogen stellen, dat voor de eerstkomende maanden - dus voor dit voorjaar - prijzen mogen worden verwacht welke boven die van voorjaar 1960 liggen, toen ze overigens zeer laag waren. Echter met één voorbehoud, namelijk onder het voorbehoud dat de Oost-Europese landen niet aanzienlijk grotere hoeveelheden eie ren naar West-Europa uitvoeren. De prijs ontwikkelingen in het verdere gedeelte van dit jaar zullen in sterke mate afhangen van de vraag wat in de verschillende landen ge schieden zal met de omvang van de pluim veestapel. De nederlandse pluimveehouders (en var kenshouders) zullen niet erg gelukkig zijn met het recente besluit van de Minister van Landbouw de monopolieheffingen op inge voerde mais, millet en sorghum van 2,- tot 5,- per 100 kg te verhogen. Vorig jaar in augustus werd voor de zgn. uitheemse voergranen overgegaan tot een geheel nieu we regeling. Tot dan toe bestond ook voor deze voergranen een systeem van variabele invoerheffingen, waardoor getracht zou worden op de nederlandse markt bepaalde minimum-prijzen voor mais, enz. te hand haven. In augustus jl. ging men over tot een stelsel, waarbij voor deze uitheemse voer granen gedurende het gehele seizoen een vaste invoerheffing van 2,- per 100 kg zou gelden. Tengevolge van diverse factoren - lage we reldmarktprijzen en vrachtprijzen, ruime voergraanoogst met vaak minder goede kwaliteit, duitse rogge-dumping, enz. - zijn mede door het stelsel van vaste invoerhef fing de nederlandse marktprijzen voor gerst, haver en vooral rogge sedert het na jaar op een aanzienlijk lager peil gekomen dan overheid en bedrijfsleven voor ogen stonden. Men kan de vraag stellen of het wel juist is een voor het gehele seizoen afgesproken re geling - met risico's voor graantelers en graanverwerkers - midden in het seizoen te wijzigen en wel op een zo drastische wij ze (namelijk een verhoging van 2,- tot 5,-). Het landbouwbedrijfsleven zal zich terdege moeten afvragen welke regeling voorseizoen 1961-1962 zal moeten worden gekozen. 501

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 17