Drs. W. M. N. van den Wildenberg f Gaarne voldoe ik aan het verzoek om in dit maandschrift ter nagedachtenis van drs. van den Wildenberg een beschouwing te wijden aan zijn wetenschappelijke studies, daarbij in het bijzonder stil te staan bij de opzet en de globale inhoud van het ont werp van zijn proefschrift en voorts voor hen, die weinig op de hoogte zijn van de gang van zaken aan een universiteit of ho geschool, enige toelichtingen te geven. Na te Eindhoven het eindexamen gymna sium B te hebben afgelegd, liet hij zich in september 1948 als student aan de Tilburg- se hogeschool inschrijven. Binnen de tijd welke in de opzet van de studie daarvoor is uitgetrokken (vijf jaren), slaagde hij er in het laatste van de drie examens - het doc toraal examen - af te leggen; nl. ruim 4 jaar na de aanvang van zijn studie. Op zichzelf is het reeds een uitzonderlijke prestatie om op 23-jarige leeftijd „doctorandus" te zijn; de meeste studenten doen over de studie in de economische wetenschappen langer dan 5 jaren. Daarbij komt, dat blijkens de beoor deling van de examencommissie (zowel hij het candidaats- als bij het doctoraal exa men) de student van den Wildenberg bo ven de middelmaat stond en duidelijk blijk had gegeven de eigenschappen te bezitten welke voor een wetenschappelijke studie onontbeerlijk zijn. De methode van studeren in het hoger onderwijs is immers een geheel andere dan die aan de middelba re scholen. In het hoger onderwijs gaat het om het bijbrengen van i n z i c h t in dc verschijnselen welke worden bestudeerd; om het verklaren van het oorzakelijk ver band tussen die verschijnselen. liet doel van het hoger onderwijs is de vorming tot zelfstandige beoefening van de we tenschap, zowel in de theorie als in de prak tijk. Hierbij dient men in het oog te houden, dat het voor de maatschappelijke vorming van de studenten van het grootste belang is, dat zij aan het studentenleven deelnemen, dat 461

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 9