hele werk en met name ook voor de arbeid,
die hij als secretaris van de Commissie
Landbouwkrediet verrichtte. Juist toen de
ideeën van de heide centrale landbouwkre-
diethanken en de drie centrale landbouw
organisaties inzake de instelling van een
breed samengestelde commissie ter bestu
dering van het landbouwkrediet vaste vor
men begonnen aan te nemen, wenste van
den Wildenberg na een tweejarig verblijf
bij de N.A.V.O. in Parijs weer naar Neder
land terug te keren. Hij aanvaardde de taak,
hem door de initiatief nemende organisa
ties aangeboden, om op te treden als „full
time" secretaris van de te vormen commis
sie. Zonder overdrijving mag ik zeggen,
dat de genoemde initiatiefnemers zelden
met groter voldoening op hun keuze ten
aanzien van het secretariaat hebben kunnen
terugzien, dan in dit geval.
De voorzitter van de commissie, Prof. Ver
rijn Stuart, heeft hij verschillende gelegen
heden, ook in persoonlijke gesprekken, la
ten blijken, hoeveel waardering hij had
voor het werk en niet minder voor de per
soon van de secretaris.
De Commissie Landbouwkrediet heeft ruim
2 jaar (van oktober 1957 tot januari 1960)
gewerkt, maar na afloop daarvan was er
dan ook een rapport van 328 blz. met nog
een aantal losse bijlagen. Behalve het juri
disch georiënteerde interim-rapport over
de zekerheden bij kredietverstrekking in de
landbouw is de tekst in eerste instantie zo
goed als geheel van de hand van van den
Wildenberg. Reeds spoedig was de werk
wijze van de commissie aldus, dat de secre
taris telkens een deel van een concept-rap
port opstelde, dat vervolgens in de commis
sie, die uit 20 leden bestond, werd bespro
ken. Van den Wildenberg had daarbij een
eigen werkwijze. Bijzonder snel zag hij de
hoofdpunten en die wist hij dan op korte
termijn voorlopig te formuleren. De behan
deling van details en de zorg voor een goe
de formulering kwamen in een later sta
dium. Eerst wilde hij weten, wat de com
missie dacht van de hoofdtrekken van het
betoog.
Het is hier de plaats niet om uitvoerig op
het rapport in te gaan; bijna een jaar na het
verschijnen kan wel gezegd worden, dat
het door serieuze recensenten als een grote
aanwinst voor de literatuur inzake het land
bouwkrediet is beoordeeld. Tevens kan ge
zegd worden, dat het rapport in verschil
lende opzichten zal leiden tot wijzigingen
in het georganiseerde landbouwkrediet, al
heeft de commissie tevens geconcludeerd,
dat de grondslagen van dit krediet behou
den dienden te blijven.
De leerschool, die van den Wildenberg op
het Centraal Planbureau heeft doorlopen,
komt ook in het rapport van de Commissie
Landbouwkrediet tot uiting en wel in de
gedetailleerde analyse van de financiering
van de Nederlandse land- en tuinbouw en
in de beschouwing, die gewijd is aan een
verkenning van de in de naaste toekomst te
verwachten vraag naar en aanbod van fi
nancieringsmiddelen. In deze stukken her
kent men de macro-economische aanpak en
het zijn deze gedeelten vooral, waarvoor
de secretaris zelf de grondslag legde.
Ten aanzien van andere onderdelen, als de
organisatie en werkwijze van de landbouw
kredietinstellingen, waren verschillende le
den van de commissie uiteraard deskundi-
459