Kassiersproblemen ln welk jaar moet de rentewelke gekweekt wordt op een spaarbankboekje, als inko men aangegeven worden en dient ook de rente van de spaarbankboekjes van kin deren door de ouders als inkomen aangege ven te worden? In antwoord op de eerste vraag kunnen wij mede delen, dat geen aangifte voor de in komstenbelasting behoeft te geschieden, in dien alleen looninkomen wordt genoten uit één dienstbetrekking en dit looninkomen blijft beneden de grens van de sociale ver zekering, welke grens voor het jaar 1960 bepaald is op f 7.450,— (m.i.v. 1961 f 8.000,—). Zouden echter naast dit looninkomen in enig jaar nog andere inkomsten genoten zijn (waaronder begrepen de rente van de spaarbank) tot een totaal bedrag van f 200,— of meer, dan dient wel een aangifte voor de inkomstenbelasting gedaan te wor den. Indien aangifte voor de inkomstenbelas ting gedaan moet worden, moet in 1960 de rente over het jaar 1959 aangegeven wor den, in 1961 de rente over het jaar 1960 enz. Alleen indien in de loop van het jaar het spaarsaldo geheel wordt opgenomen en de rente van het lopend jaar tot uitkering komt, dient deze rente in het jaar van uit kering te worden aangegeven. Ten aanzien van de tweede vraag kunnen twee situaties onderscheiden worden en wel A. De ouders hebben het vruchtgenot van de inkomsten van het kind. Ik De ouders hebben geen vruchtgenot van de inkomsten van het kind. A. Ten aanzien van dit punt kan gesteld worden dat de ouders steeds het vruchtge not hebben van de spaarsaldi van hun kin deren zolang deze kinderen minderjarig zijn, tenzij het betreft een spaarsaldo bij de Rijkspostspaarbank of een spaarsaldo op een jeugdspaarrekening, ongeacht bij wel ke spaarinstelling de jeugdspaarrekening wordt aangehouden. Voorts is het moge lijk dat de ouders afstand van het wettelijk vruchtgenot hebben gedaan. In de gevallen dat de ouders het wettelijk vruchtgenot hebben, dienen zij de rente inkomsten op de spaarsaldi van de kinderen als eigen inkomen aan te geven. B. In geval de ouders geen wettelijk vrucht genot hebben van de spaarsaldi van de kin deren behoeft geen aangifte te geschieden door de ouders, tenzij zij voor het betref fende kind kinderaftrek genieten. Genieten zij kinderaftrek, dan dienen de in komsten van het kind, behoudens indien het inkomsten uit dienstbetrekking betreft, bij het inkomen van de ouders gevoegd te worden. 480

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 28