renleenbanken zou moeten geschieden. Tenslotte luidde het advies, dat binnen het boerenleenbankwezen een zekere verrui ming van de kredietverlening zal moeten komen. Daarbij doelde de Commissie Land bouwkrediet op de invoering van een kre dietverlening, die in mindere mate geba seerd is op de zakelijke zekerheden, doch meer op de vermogenspositie van de aan vrager en de bedrijfs-economische gege vens van zijn bedrijf. De Commissie was overigens van mening, dat de land- en tuinbouw een op deze be hoeften goed afgestemd kredietapparaat ter beschikking staat. Na publikatie van dit rapport is door ver schillende instanties hard gewerkt aan een nadere uitwerking en concretisering van de aanbevelingen van de Commissie Land bouwkrediet. Binnen K.N.B.T.B. verband is door het Bestuur een Commissie in het le ven geroepen, welke zich speciaal heeft be raden over een aantal vraagstukken, die voor de ontwikkeling van land- en tuin bouw van bijzonder groot belang moet worden geacht. Aan deze gedachtenwisse- ling is ook deelgenomen door vertegen woordigers van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Voor een dergelijke ge- dachtenwisseling was alleszins aanleiding, omdat het gaat om de concrete uitwerking van een aantal aanbevelingen, waarvoor door de Commissie Landbouwkrediet nog slechts in algemene zin is aangegeven op welke wijze deze vraagstukken moeten worden opgelost. Dit geldt in het bijzonder voor de kredietverlening en de organisatie van de voorlichting. Voor wat betreft de kredietverlening heeft de Commissie Landbouwkrediet immers geadviseerd, dat in de toekomst de krediet verlening door boerenleenbanken ook op basis van de vermogenspositie van de aan vrager en de bedrijfs-economische gege vens van zijn bedrijf zou dienen te worden gebaseerd. Deze kredietverruiming zou door de boerenleenbanken zelf kunnen worden tot stand gebracht, al naargelang zij door verbetering van haar apparaat en door reserve-vorming beter in staat zouden zijn tot een kredietverlening op gemelde basis. Indien de verruiming van de krediet verlening binnen het boerenleenbankwezen zou worden nagestreefd, zou, voor zover het draagvlak van de afzonderlijke boeren leenbanken daartoe voorshands te gering zou zijn, door tussenkomst van een per landbouwkredietorganisatie fungerend ei gen garantiefonds voor dekking van de ri sico's kunnen worden gezorgd. Volgens de aanbevelingen van de Commissie Land bouwkrediet zou deze taak echter ook kun nen worden waargenomen door een kre dietinstelling voor voorschotten op middel lange termijn, die bij wijze van een eigen afbetalingsfinancieringsinstituut binnen het kader van de landbouwkredietorganisatie zou kunnen worden opgericht. De Commissie van de K.N.B.T.B. heeft zich in de eerste plaats bezig gehouden met de vraag of de voorkeur gegeven zou moe ten worden aan een centraal financierings instituut of aan de oplossing, waarbij de ri sico's worden gedekt door een garantie fonds, doch waarbij de kredietverlening plaats vindt door de plaatselijke boeren leenbanken. Indien aan dit laatste de voor keur gegeven wordt, moet het garantie- 469

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1961 | | pagina 17