Jaarverslag 1959 van de
Stichting Borgstellingsfonds
voor de Landbouw
In november is verschenen het jaarverslag
over 1959 van de Stichting Borgstellings
fonds voor de Landbouw. In dit jaarver
slag wordt op uitvoerige wijze ingegaan op
de aktiviteiten van het Borgstellingsfonds.
Aan het jaarverslag ontlenen wij het vol
gende:
Sector akker- en weidebouw
In deze sector kwamen in 1959 aanzienlijk
meer aanvragen voor dan in 1958. De
weersomstandigheden zullen hier ook on
getwijfeld van invloed zijn geweest. Van
de in totaal in 1959 behandelde aanvragen
werd 80% goedgekeurd, welk cijfer ook
ongeveer geldt voor 1958. Als gevolg van
het grote aantal goedgekeurde aanvragen
beliep het bedrag van verleende borgstel
lingen ruim 13 miljoen, te vergelijken met
7 miljoen in 1958.
Voor wat betreft de reden van afwijzing
wordt in het jaarverslag opgemerkt, dat
het belangrijkste motief steeds weer is dat
408
de investering een te groot risico voor de
aanvrager met zich brengt. Het jaarver
slag wijst erop, dat een en ander verband
houdt met het feit, dat een aantal aanvra
gen is ingediend voor het opzetten of uit
breiden van een varkens- en/of pluimvee
stapel, waarvoor de vooruitzichten niet be
paald gunstig te noemen zijn en waardoor
de risicofactor te groot was.
Evenals in voorgaande jaren werd meer
dan 98% van het totaalbedrag der lenin
gen, waarvoor het Borgstellingsfonds ga
rant is, afgesloten bij boerenleenbanken.
De verdeling van deze leningen over de
banken aangesloten bij de Coöp. Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht en de Coöp.
Centrale Boerenleenbank te Eindhoven
blijkt uit tabel 1.
Voor wat betreft de borgstellingen naar
bedrijfsgrootte bleef gelden, dat het me
rendeel van de verleende borgstellingen
betrekking heeft op bedrijven tussen 7 en
15 ha. Aan kleinere bedrijven wordt slechts
een beperkt gedeelte van de borgstelling
verstrekt.
Het jaarverslag geeft ook cijfers over de
spreiding van de verstrekte borgstellingen
naar provincie. Hieruit blijkt, dat het
grootste aantal borgstellingen wordt ver
strekt in de provincie Noord-Brabant.
Daarna volgen Friesland en Limburg. De
verschillen tussen Noord-Brabant en de
andere provincies zijn echter bijzonder
groot, zoals tabel 2 illustreert.
In samenhang hiermede wordt uiteraard
het grootste gedeelte van de borgstellingen
verstrekt voor de gemengde bedrijven. Be
zien naar de projecten blijkt ook in 1959
het merendeel der verleende borgstellin-