BOERENLEENBANKPRAKTIJK
Voorlichting
In de afgelopen maanden is reeds een be
langrijk gedeelte van het voorlichtingspro
gramma, dat voor dit winterseizoen was
uitgestippeld, ten uitvoer gelegd. Van de
serie van drie voorlichtings-avonden voor
beheerders van de plaatselijke banken zijn
thans twee avonden gehouden. Voor deze
voorlichting bleek bij de beheerders een
verrassend grote belangstelling te bestaan.
Ruim 3000 beheerders gaven blijk door in
zending van het opgave-formulier aan de
avonden te willen deelnemen. Door het in
lassen van een aantal extra avonden zijn de
bijeenkomende groepen van beheerders
van beperkte omvang gehouden, hetgeen
een vruchtbare gedachtenwisseling moge
lijk maakt. In totaal zijn 64 groepen ge
vormd. Dat de belangstelling voor de be
handelde onderwerpen levendig is, blijkt
ook uit de vaak interessante discussies, die
op de inleiding volgden.
Aan de deelnemende beheerders is vooraf
een brochure toegezonden, handelende
over het te bespreken onderwerp en wel
de brochures Voorlichting I „De voor
schot- en kredietverlening van de plaatse
lijke Boerenleenbank" en Voorlichting II
„Enige richtlijnen voor de financiering van
land- en tuinbouwbedrijven". Het vooraf
kennisnemen van deze brochures heeft een
gunstige invloed gehad op de vruchtbaar
heid van de gedachtenwisseling.
De eerste van de serie avonden werd ge
wijd aan de taak en de mogelijkheden van
de plaatselijke Boerenleenbank op het stuk
van de voorschot- en kredietverlening,
waarbij aandacht werd besteed zowel aan
de eisen, die aan een gezond bankbeleid
moeten worden gesteld als aan de statu
taire bepalingen, die bij het verstrekken
van voorschotten en kredieten in acht ge
nomen moeten worden. Het spreekt van
zelf, dat de discussies zich in hoofdzaak
toespitsten op de praktische toepassing van
de regels en bepalingen. Daarbij werden
opmerkingen gemaakt en suggesties ge
daan, die een nadere bespreking ten volle
waard zijn en waarop wij gaarne afzonder
lijk terugkomen.
De tweede van de serie avonden stond in
het teken van de financiering van land- en
tuinbouwbedrijven. Besproken werden de
regels, die bij de financiering in acht geno
men moeten worden, de wijze waarop in
de vermogensbehoefte van het bedrijf kan
worden voorzien, de kosten van aanwen
ding van vreemd vermogen, de verhouding
tussen eigen en vreemd vermogen en de be
tekenis van het eigen vermogen. Gewezen
werd op de factoren, waarmede in ver
band met de structuur van de land- en tuin
bouwbedrijven bij de financiering reke
ning moet worden gehouden voor een juis-
442