nadelig zou kunnen werken. Het ware ge wenst, indien in het wetsontwerp een re geling zou kunnen worden opgenomen, dat in een zodanige situatie de belasting berekend zou worden, als waren de boek jaren in twee verschillende kalenderjaren geëindigd. Een regelmatige boekhouding In verschillende artikelen van het wetsont werp worden fiscale faciliteiten gegeven, waarop de belastingplichtige echter alleen maar recht heeft, wanneer hij regelmatig boekhoudt. Dit is onder meer het geval voor de investeringsaftrek, de reserve tot gelijkmatige verdeling van kosten en las ten, de assurantiereserve, de vervangings reserve en de mogelijkheid tot het aanhou den van een gebroken boekjaar. Door de jurisprudentie is vastgesteld, dat alleen dan van een regelmatige boekhouding gespro- kan worden, indien ook alle privé-ont- vangsten en privé-onttrekkingen in de boekhouding worden vastgelegd. Het is derhalve niet voldoende, wanneer alleen maar aantekening wordt gehouden van de bedrijfsontvangsten en -uitgaven. Vele landbouwboekhoudingen voldoen niet aan genoemde eisen. In het verleden is de Mi nister van Financiën hieraan tegemoetge komen door voor te schrijven, dat land bouwers kunnen volstaan met de inleve ring van de zg. landbouwstaten en het bij houden van een kasboek, waarin alleen de bedrijfsinkomsten en -uitgaven worden vermeld. Hoewel derhalve krachtens een ministeriële regeling voor de landbouw een bevredigende situatie is geschapen, lijkt het ons toch gewenst in deze niet afhanke lijk te zijn van de welwillendheid van het Ministerie. Beter ware het de omschrijving van het begrip regelmatige boekhouding in de wet vast te leggen. Dit zou bv. kunnen geschie den door te bepalen, dat onder een regel matige boekhouding wordt verstaan: een boekhouding, aan de hand waarvan de be rekening van de fiscale winst redelijker wijze kan worden gecontroleerd. Wij menen met deze uiteenzetting de be langrijkste punten voor de land- en tuin bouw, welke in het nieuwe wetsontwerp Inkomstenbelasting naar voren komen, voorlopig voldoende behandeld te hebben. Mogelijk kan op enkele onderdelen in de toekomst nog eens nader worden terugge komen. Wij stellen ons voor in een vol gend nummer speciaal aandacht te schen ken aan het nieuwe wetsontwerp voor de Vennootschapsbelasting, waarbij wij dan in het bijzonder denken aan de belasting heffing voor coöperaties, zoals deze in dit nieuwe wetsontwerp geregeld wordt. 441

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 41