Vrijstelling van f 7.500,-
V ervangingsreserve
Wanneer een onderneming gestaakt
wordt, wordt de liquidatie-winst, zijnde
de werkelijke waarde van het bedrijf, ver
minderd met de fiscale boekwaarde, in de
belastingheffing betrokken. Deze liquida
tie-winst wordt echter voor de belasting
heffing verminderd met 7.500,-. Onze
bezwaren richten zich nu tegen het bedrag
van 7.500,-. In 1941 gold een vrijstelling
van liquidatie-winst van 5.000,-. In ver
band met de geldontwaarding is deze vrij
stelling in de loop van de jaren opgetrok
ken tot 7.500,-. Wij zijn van mening, dat
de verhoging van deze vrijstelling met
1.500,- verre achterblijft bij de geldont
waarding welke sinds 1941 is opgetreden
en zouden derhalve ook een veel hogere
vrijstelling van de liquidatie-winst willen
bepleiten.
Ten aanzien van deze bepaling verdient
nog een ander facet onze aandacht. In het
thans geldend besluit kan, wanneer een ge
deelte van een bedrijf wordt overgedra
gen, voor een evenredig deel van de vrij
stelling gebruik gemaakt worden. Volgens
het nieuwe ontwerp heeft men alleen aan
spraak op deze vrijstelling, wanneer het
gehele bedrijf wordt overgedragen. Juist
in de landbouw, waar overdracht van de
afzonderlijke onderdelen van het bedrijf
regelmatig plaatsvindt, zal de vernauwing
van de vrijstelling tot een hogere belas
tingheffing aanleiding geven. Wij zouden
dan ook willen bepleiten, dat de regeling
zoals deze in het Besluit Inkomstenbelas
ting is neergelegd, ook wederom in het
nieuwe ontwerp wordt overgenomen.
In artikel 14 van het ontwerp is een rege
ling opgenomen, waardoor winsten, ge
maakt bij vervreemding van bedrijfsmid
delen, niet tot de belastbare winst van het
jaar van vervreemding worden gerekend,
doch - indien vervanging in het voorne
men ligt - gereserveerd kunnen worden.
Deze reservering dient dan gebruikt te
worden als eerste afschrijving op de plaats
vervangende investeringen, waardoor der
halve op deze plaatsvervangende investe
ringen in de toekomst een zelfde bedrag
minder afgeschreven kan worden als thans
bij de vervreemding niet als winst naar
voren is gekomen. Een en ander betekent
derhalve een verschuiving van de belas
tingdruk naar de komende jaren. Deze re
serveringsmogelijkheid is beperkt tot win
sten op lichamelijke bedrijfsmiddelen die
in meer dan 5 jaar plegen te worden afge
schreven. Deze wettelijke tekst zou ertoe
leiden, dat indien gronden vervreemd wor
den, geen gebruik van deze reserverings
mogelijkheid zou kunnen worden gemaakt,
omdat op gronden niet pleegt te worden
afgeschreven.
Wij vragen ons af, of dit inderdaad de be
doeling van de wetgever is geweest. Het
komt ons namelijk voor, dat in redelijk
heid geen onderscheid gemaakt kan wor
den tussen gronden en andere bedrijfsmid
delen. Teneinde zeker te zijn, dat gronden
niet uitgesloten worden van de genoemde
reserveringsmogelijkheid, zou bepleit moe
ten worden, dat in plaats van de omschrij
ving „bedrijfsmiddelen die in meer dan
5 jaar plegen te worden afgeschreven"
439