kosten niet gedekt door de gestelde zeker heden. Deze zekerheden zullen immers in het algemeen slechts de gezamenlijke schulden van de oorspronkelijke crediet- nemers dekken en niet tevens die van de na het overlijden van een hunner overblijven de credietnemers. 4. Het is mogelijk, dat met betrekking tot een aan een Vennootschap onder firma verleend crediet een van het onder 3 weer gegeven afwijkend standpunt kan worden ingenomen. De Vennootschap onder fir ma neemt, al is zij clan geen rechtspersoon, toch wel een bijzondere rechtspositie in, niet alleen omdat zij een afzonderlijk van de vermogens van de vennoten afgeschei den vermogen heeft, doch ook omdat in het vennootschapscontract kan worden be paald, dat bij de dood van een der venno ten de vennootschap onder firma zal blij ven voortbestaan tussen de overblijvende vennoten. Een beslissing in deze dient ech ter nimmer door de boerenleenbank zelve te worden genomen. Men vrage, alvorens enige beschikkingshandeling door de over blijvende vennoten over het crediet toe te laten, advies aan de Rechtskundige Af deling, welke in haar beoordeling naast het firmacontract uiteraard ook de gestel de zekerheden zal betrekken. 5. Wanneer een voorschotnemer of cre- dietnemer is overleden, moeten diens recht verkrijgenden onmiddellijk in kennis ge steld worden van de bestaande schulden en aan hen worden medegedeeld, dat deze schulden door het overlijden onmiddellijk en in haar geheel opeisbaar zijn geworden. 6. De rechtverkrijgenden van de overle den voorschotnemers c.q. credietnemers moeten worden aangemaand om op korte termijn zorg te dragen voor de betaling van die schulden, welke haar dekking moe ten vinden in borgtocht, zekerheidsover dracht van dode of levende inventaris en cessie van afbraakrechten. Met betrekking tot de schulden, gedekt door borgtocht, zij opgemerkt, dat de goede trouw vereist, dat men de belangen van de borgen, die zich uiteraard als borg hebben verbonden met het oog op de betrouw baarheid en solvabiliteit van de voorschot nemer c.q. credietnemer, zo goed mogelijk behartigt. Deze eis brengt mede, dat men bij de rechtverkrijgenden aandringt op af doening op korte termijn. Men mag de borgen niet blootstellen aan een eventueel het niet zo nauwnemen door de rechtver krijgenden met de schuldverplichtingen van hun erflater. Het belang van de bor gen eist een liquidatie van de schulden op korte termijn. Wat de schulden, gedekt door de juridisch toch al wankele zekerhe den als eigendomsoverdracht van dode en levende inventaris en cessie van afbraak rechten betreft, dient de boerenleenbank zich zelf te beschermen tegen de kwade kans, dat de rechtverkrijgenden van de o- verleden voorschotnemer c.q. credietne mer de waarde van evengenoemde zeker heden tot nul reduceren door allerlei mani pulaties. Onmiddellijk na het overlijden van de voorschotnemer c.q. credietnemer moeten diens rechtverkrijgenden dan ook geattendeerd worden op het bestaan van de eigendomsoverdrachten en cessies. Zij moeten erop gewezen worden, dat iedere 43 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 33