drie leden twee dezer leden overleden zijn, dan zouden immers totdat in de vacatures is voorzien, geen bestuursbesluiten moge lijk zijn. De plaatsvervangende leden van het Bestuur mogen zolang de plaatsvervan ging duurt, niet meer optreden als lid van de Raad van Toezicht. In verband hierme de bepalen de statuten, dat in de Raad van Toezicht besluiten kunnen worden geno men met volstrekte meerderheid van stem men, waaruit de Raad van Toezicht be staat. De mogelijkheid is echter niet denk beeldig, dat op een gegeven moment door het instituut van de plaatsvervangende be stuursleden, van een fungerende Raad van Toezicht geen sprake meer is. Vandaar dat dan ook in de statuten is bepaald, dat, indien twee of meer leden van de Raad van Toezicht als plaatsvervangend bestuurslid optreden, hiervan onverwijld kennis moet worden gegeven aan de Centrale Bank, welke een termijn kan stellen, waarbinnen een Algemene Vergadering moet worden gehouden om de nodige voorzieningen te treffen. De wet bepaalt, dat door het overlijden van de lastgever de lastgeving een einde neemt. Het overlijden van een of meer be stuursleden, die aan het verlenen door de boerenleenbank van procuratie hun mede werking hebben verleend, laat echter die procuratie volledig intact. Immers niet de bestuursleden zijn de lastgevers, doch de boerenleenbank, namens welke de be stuursleden optreden. Komt echter een lid, hetwelk een ander lid of zijn meerderjarige zoon bij schriftelijke volmacht of blijkens een geloofsbrief heeft gemachtigd om na mens hem aan de Algemene Vergadering deel te nemen, vóór de Algemene Verga dering te overlijden, dan is die machtiging wel komen te vervallen. In dit geval vindt de regel, dat door het overlijden van de lastgever de lastgeving is vervallen, natuur lijk wel toepassing, waarbij bovendien nog komt, dat de statuten uitdrukkelijk bepa len, dat door het overlijden alle rechten aan het lidmaatschap verbonden verloren gaan, dus ook het recht van deelneming aan de Algemene Vergadering. Betekent dit nu, dat de Voorzitter hij de aanvang van de Algemene Vergadering een onder zoek moet instellen naar het mogelijk ver vallen zijn van machtigingen door het overlijden van de leden, die de machtiging hebben afgegeven? Deze gevolgtrekking behoeft stellig niet te worden gemaakt. Weet de Voorzitter niet van het overlij den, dan zal zich niet spoedig een situatie voordoen, waarin de rechtsgeldigheid van de besluiten van de Algemene Vergadering in het gedrang zou kunnen komen door de deelneming aan de besluitvorming door personen, die niet bij gemachtigde konden optreden door het enkele feit, dat zij op het moment van de besluitvorming niet meer in leven waren. Is de Voorzitter van de Algemene Vergadering echter van het overlijden van een lid op de hoogte, dan zal hij diens gewezen lasthebber uiteraard niet als zodanig aan de besluitvorming laten deelnemen. 4. De gevolgen van het overlijden van een lid ten aanzien van diens rechten en plich ten als cliënt van de boerenleenbank wor den besproken in het tweede deel van dit 421

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 21