Geld- en Kapitaalmarkt
De rente voor callgeld werd op 14 novem
ber verlaagd van H/iVo tot 1% en op dit
niveau passeerde zij ook de maandwisse-
ling. Dat dit mogelijk was in de dagen voor
Sint Nicolaas, die - zonder dat men dit een
verrassing mag noemen - altijd een scherpe
stijging van de bankbiljetten-circulatie
met zich brengen, duidde er wel op dat de
geldmarkt zeer ruim van middelen is voor
zien. Zelfs de storting op de nieuwe staats
lening (de 350 miljoen 41/4°/o Nederland
1960) ging op 1 december bijna ongemerkt
aan de geldmarkt voorbij, terwijl toch voor
maar nauwelijks 50 miljoen werd gebruik
gemaakt van de mogelijkheid om te beta
len met kortlopend schatkistpapier.
Na de koortsachtige koersstijgingen van de
eerste drie kwartalen van dit jaar vormen
in ieder geval reeds de maanden oktober en
november voor de aandelenmarkt een pe
riode met veel lagere omzetten en met
koersen die aanzienlijk liggen beneden de
uitschieters, die in de zomermaanden wer-
418
den genoteerd. In hoofdzaak is deze rust-
op-lager-niveau een gevolg van de flauwe
stemming te New-York en aan de Duitse
beurzen en van de daarmee gepaard gaan
de vermindering van de buitenlandse be
langstelling voor Amsterdam. Met uitzon
dering van scheepvaart- en cultuuraande
len bleven de Amsterdamse koersen in no
vember echter nog ruim boven het peil
waarop het jaar 1960 was ingezet.
Op de obligatiemarkt duurt de strijd om
de macht rond de gammarente van 41/4%
onverminderd voort. De 414°/o staatsle
ning waarop per 1 december a 981/2 werd
gestort, noteerde enige dagen daarna net
99%. Na de elfvoudige over tekening van
deze staatslening leek de weg wel gebaand
voor gammaleningen van de lagere over
heid. De Bank voor Nederlandsche Ge
meenten kwam terstond tussenbeide met
een 4W/0 lening tegen 98%%: de lening
werd overtekend, doch men schrijft dit
wel toe aan het plaatsingssysteem, dat bij
de leningen van de Bank voor Nederland
sche Gemeenten heeft geleid tot een ma-
joreergewoonte; opvallend veel inschrij
vers bleken ditmaal meer te hebben ont
vangen dan zij nodig hadden.
Tussen de bedrijven door lukte het de Ge
meente Tilburg een gammalening van drie
miljoen gulden (een 4(4% lening a 99%
voor 15 jaar vast) ruim onder dak te krij
gen; blijkbaar waren een of meer institu
tionele beleggers wel geïnteresseerd in dit
leningtype.
Een 41/4% lening van tien miljoen gulden
ten laste van de Provincie Zuid-Holland,
kreeg een minder vlot onthaal: vermoede-