joen) bedroegen. Zoals in het jaarverslag wordt opgemerkt is men in onderhande ling met de Centrale Boerenleenbanken om deze vermenigvuldigingsfactor, die thans is vastgesteld op tweemaal het aanwezige fondsvermogen, te verhogen. Tot dusver is over een en ander nog geen beslissing ge nomen. Aflossingen Het jaarverslag vermeldt voorts hoeveel er in de loop van 1959 verplicht afgelost had moeten worden, hoeveel er te weinig en hoeveel er meer dan verplicht afgelost is geworden. Het bleek, dat ook in 1959 een aanzienlijk bedrag meer werd afgelost dan waartoe men verplicht was. Anderzijds blijkt er zowel in de sector akker- en wei- debouw als in de sector tuinbouw een zekere achterstand in de aflossing te be staan, doch deze achterstand wordt vrij be perkt genoemd. Voor de sector akker- en weide-bouw bedraagt de achterstallige af lossing 512.000,-; in de sector tuinbouw 141.000,-. De risico's Ten laste van het boekjaar 1959 kwamen 14 schadegevallen waarmede een bedrag van 93.609,61 was gemoeid. In tabel 5 wordt aangegeven hoe deze gevallen over de drie sectoren verdeeld zijn. In het verslag wordt opgemerkt, dat die genen voor wie het Borgstellingsfonds ver plicht werd de gestelde borgstellingen ge stand te doen, tengevolge van persoonlijke tekortkomingen niet in staat waren hun verplichtingen na te komen. Een aantal hunner is dan ook tot bedrijfsliquidatie moeten overgaan en heeft als werknemer emplooi moeten zoeken. Vanaf het bestaan van het Borgstellings fonds tot en met 1959 heeft het Borgstel lingsfonds in totaal voor 330.000,- borg tochten gestand moeten doen. Hiervan werd ruim 53.000,- verhaald, zodat per ultimo 1959 door het Borgstellingsfonds voor ongeveer 277.000,- als verlies moest worden genomen. Tabel 5 Betaald aan: Hoofdsommen Rente/Kosten Totaal Akker- en weidebouw Tuinbouw Handel en nijverheid 18.363,79 93.609,61 412 56.652,97 14.592,85 4.OOO, 3-912.39 14.051,40 400,— 60.565,36 28.644,25 4.400,— 75.245,82

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 12