Kassiersproblemen Kan de premie voor een gemengde- dan wel voor een overlijdensverzekering als bedrijfslast bij de winstberekening be schouwd worden? Het is thans een veel voorkomend ver schijnsel, dat personen die een geldlening opnemen, tegelijkertijd een verzekering af sluiten voor een uitkering bij overlijden. De bedoeling is dan, dat de nagelaten be trekkingen de aangegane schuldverplich tingen kunnen aflossen uit de opbrengst van de verzekering. Kan nu de premie voor een dergelijke ver zekering, indien men een bedrijf uitoefent, als bedrijfslast in aanmerking genomen worden? Deze vraag kan bevestigend be antwoord worden, indien de kredietopna me voor de financiering van een bedrijf ge bruikt wordt. Wanneer echter de premie als bedrijfslast in aanmerking genomen wordt, heeft dit verdere consequenties. In de balans dient namelijk de afkoopwaarde van de polis als actiefpost opgenomen te worden en de jaarlijkse toename van deze afkoopwaarde dient als winst van het bedrijf aangemerkt te worden. Bovendien zal het verschil tus sen de in de balans opgenomen afkoop waarde en de uitkering bij overlijden, op het moment van overlijden, als winst aan gemerkt moeten worden. Uit het voor gaande volgt, dat het in vele gevallen on voordelig is de premie als bedrijfslast te nemen vanwege de consequenties, die hier uit voortvloeien ten aanzien van de uit kering. Het gestelde doel, namelijk dat de nagela ten betrekkingen uit de uitkering de schul den kunnen aflossen, wordt veelal niet be reikt, omdat een deel van de uitkering be steed moet worden voor belastingbetaling en men derhalve te kort komt voor de af betaling van de schulden. Wij adviseren dan ook ten sterkste om in voorkomende gevallen de premie voor een dergelijke verzekering niet als bedrijfslast aan te merken, doch als een privé-uitgave. Wanneer dan de uitkering ontvangen wordt, behoeft over deze uitkering geen belasting betaald te worden en is derhalve de gehele uitkering beschikbaar voor het aflossen van schulden. 389

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 33