Boerenleenbankpraktijk
Een na-praatje over vergaderen
Het „praatje over vergaderen" in het num
mer van juli/augustus j.1. heeft tot gevolg
gehad, dat bij de redaktie van de Maande
lijkse Mededelingen enkele opmerkingen
zijn binnengekomen. De strekking van de
ze opmerkingen komt deels hierop neer,
dat de in genoemd artikel geschetste gang
van zaken beslist niet een verschijnsel van
algemene aard is. Integendeel, een zodanig
verloop van de vergaderingen zou tot de
uitzonderingen behoren. Enerzijds kan dit
laatste niet anders, dan tot voldoening
stemmen, doch anderzijds moet in alle eer
lijkheid worden gesteld, dat het artikel ook
beslist niet suggereert een weergave te zijn
van het verloop van elke vergadering op
elke Boerenleenbank.
Wij hebben, overigens zonder bronver
melding, de opmerkingen aan de inzender
van het artikel voorgelegd en deze schrijft
ons:
„Met bijzondere belangstelling hebben wij
kennis genomen van de reacties op ons
„praatje". Wat ons het meest verheugt is
wel, dat het anders kan en ook meestal an
ders gebeurt. Dit is daarom zo verheugend,
omdat daaruit zonneklaar blijkt, dat be
houdens enkele uitzonderingen, de Boeren
leenbanken zich dus ook op dit punt ge
rust gelijkwaardig kunnen achten aan de
andere banken, waar de vergaderingen on
getwijfeld (wie zou anders durven veron
derstellen?) in een strikt zakelijke sfeer
volgens de agenda afgewerkt worden.
Onze ervaringen met vergaderingen gaan
niet verder dan die van onze eigen dierba
re Boerenleenbank. Omtrent het verloop
van onze vergaderingen liepen wij reeds
geruime tijd rond met diep in ons hart een
onbehaaglijk gevoel en dit laatste mag ge
rust worden aangemerkt als de oorzaak
van onze ontboezeming. Heus, er was eni
ge moed voor nodig om onze zwakheden
aan de openbaarheid prijs te geven. Voor
het houden van klemmende betogen ter
bestrijding van mistoestanden, waar en van
welke aard dan ook, zijn wij echt niet in
de wieg gelegd.
Nu rest ons nog slechts met onze ega in
het reine te komen. Wij hadden haar na
melijk nog geen antwoord gegeven op haar
vraag. Thans durven wij haar tegemoet te
treden en geruggesteund door de opmer
kingen van de collega-beheerders van an
dere Boerenleenbanken, zullen wij haar
zeggen „Neen, vrouwtje, dit is geen Boe
renleenbankpraktijk". En dan maar hopen,
dat ze onze avond-permissie voor het bij
wonen van de Boerenleenbankvergaderin
gen niet beperkt of intrekt".
387