van het handhaven van het garantiekwan tum reeds gedurende 3 jaar op 5 mil jard kg. De garantieprijs wordt aldus ver laagd en tevens gaat zij voor een steeds kleiner wordend gedeelte van de melkpro- duktie gelden, zodat de gemiddelde op- brengstprijs voor de melkveehouders twee maal wordt gedrukt. Niet alleen de weidegebieden, maar ook de gemengde bedrijven worden door de te lage garantieprijs en de te lage garantie- hoeveelheid gedupeerd. Wel stelt de rege ring dat zij mede als een zekere compen satie voor de minder bevredigende melk prijs de toeslag voor de voergranen, ge teeld op de lichte gronden, van 150,— tot 200,— per ha zal verhogen. Maar wanneer de regering de voorstellen van het Land bouwschap ten aanzien van de garantiere geling voor de melk (28,65 cent voor 5,31 miljard kg) had ingewilligd, was de gemid delde rentabiliteitspositie van de gemengde zandbedrijven niet slechter geweest dan nu, ook al zou de toeslag per ha voergraan gehandhaafd zijn op 150,—. Maar dit be drag zou reeds verhoogd moeten zijn, om dat de kostprijzen van de voergranen van de lichte gronden waren gestegen. Dan hielden de voorstellen van het Landbouw schap voor de gemengde bedrijven veel be tere perspectieven in: een garantieprijs voor melk van 28,65 cent voor 5,31 mil jard kg., een toeslagbedrag voor de voer granen op basis van de kostprijzen op het zand (in deze toeslag op te nemen) een extra bedrag van 15 miljoen. Het lijkt erop dat de regering ook wel heeft beseft dat de positie van de zandbedrijven bij de vastgestelde garantieregelingen al- lesbehalve rooskleurig zal zijn. Wellicht daarom heeft ze diverse „correcties" aan gebracht in de rentabiliteitsberekeningen, welke het L.E.I. voor deze groepen van be drijven voor 1960/61 had opgesteld. De regering heeft hierbij de opbrengstprijzen voor varkens en vooral die voor eieren verhoogd en de arbeidsinkomens vermeld, die de boeren bij een niet normaal aantal arbeidsuren kunnen behalen; zij heeft na melijk cijfers over de totale arbeidsinko mens gegeven, waarvan een deel slechts via het maken van vele overuren door de boeren kan worden verdiend. Wanneer we het geheel van de nieuwe ga rantieregelingen overzien dan moeten we wel concluderen, dat de georganiseerde landbouw hierover terecht zeer ontstemd is. Deze ontstemming betreft met name de suikerbieten-prijs, de melkprijsgarantie en de positie van de gemengde zandbedrijven. De grote teleurstelling in de landbouw- kringen vindt haar grond vooral in de om standigheid, dat men van landbouwzijde de nieuwe uitgangspunten en de daaruit voortvloeiende veelal lagere kostprijzen heeft aanvaard maar dan ook meende te kunnen rekenen op het toestaan aan de landbouw van een voldoende produktivi- teitsruimte in de garantieregelingen. Zulks had zeker mogen worden verwacht in een periode, dat de economische conjunctuur in Nederland uitgesproken gunstig is. Wij blijven dan ook de hoop koesteren, dat uit de behandeling van de begroting van land bouw in de Tweede Kamer met name wat de melkprijsgarantie betreft nog enige wij zigingen ten gunste van de landbouw zul len voortspruiten. 380

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 24