Landbouw-economisch nieuws Ook deze keer is de Minister van Land bouw erin geslaagd met het beraad en de beslissingen over de nieuwe garantierege lingen gereed te komen vóór i november. Voorheen, met name tot in 1957, was dit veelal niet het geval en konden de boeren bij de najaarsuitzaai geen rekening houden met de wellicht andere verhoudingen tus sen de prijzen van de verschillende pro- dukten onderling. Over het tijdstip van vaststelling en bekendmaking van de nieu we garantieregelingen kan de landbouw derhalve tevreden zijn, maar of hetzelfde gezegd kan worden over de gehele inhoud van de regeringsbeslissingen, is een heel andere vraag. En zoals reeds traditie schijnt geworden te zijn, is het weer vooral de melkprijsgarantie, waaromtrent de me ningsverschillen tussen georganiseerde landbouw en regering zich concentreren. Voor de boeren op de kleigronden zijn spe ciaal van belang de garantieprijzen, welke voor tarwe, gerst en haver (klei) en sui kerbieten worden vastgesteld. Hiervoor moge naar het overzicht onderaan deze bladzijde worden verwezen, liet enige, maar nogal duidelijke verschil tussen de vraagprijzen van het Landbouw schap en de vastgestelde prijzen doet zich hier voor bij de suikerbieten. Toegegeven moet worden dat de regering bij de vast stelling van de suikerbietenprijs niet ge gaan is beneden de door het L.E.I. bere kende kostprijs redelijke winst pro- duktiviteitsruimte. Toch valt de garantie prijs de boeren en ook de landarbeiders flink tegen. De verlaging van de kost prijs was voor een goed deel het gevolg van een hogere (te hoge?) raming van de ha-opbrengsten. Bij een grote bieten-oogst zal de garantiebeperking tot de hoeveel- oogstjaar 1960/61 oogstjaar 1959/60 vastgestelde vraagprijs vastgestelde garantieprijs Landbouwschap garantieprijs tarwe 30.50 30,50 f 31 gerst 27 27.— 27 haver 25.75 25.75 25.75 suikerbieten 5L5o 53.5o 54,— 377

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 21