ven in handen brengen van bankinstellin
gen, niet afschrikwekkend is. Toenmaals
besloten de betrokken banken deze inge
palmde bedrijven weer zo snel mogelijk,
en met knap verlies, te verkopen. Nog weer
later (na de oorlog) hebben zij getracht
en met succes zich van de nog uitstaande
hypotheken op tuinbouwbedrijven te ont
doen. Behoudens, misschien, enkele gun
stige uitzonderingen waren de tuinders
niet erg gelukkig met de bankinstellingen
die veel royaler voor de dag kwamen dan
de boerenleenbanken in hun omgeving.
Dit leerrijke stuk geschiedenis mogen we
ons inziens niet vergeten, vandaar dat we
het in een paar regels nog eens naar voren
brachten.
Omstreeks 1950 is de opbloeiperiode van
onze tuinbouw begonnen. Thans staan we
achter het eerste tienjarenplan, een tijdvak
van ongekend hoge investeringen. Hoe
groot is het kapitaal in dit tijdvak door de
tuinbouw geïnvesteerd? U moet hierbij de
veilingbouw, de koelhuizen en de paksta-
tions insluiten. Het totale bedrag valt
slechts bij benadering vast te stellen; eco
nomen in onze kring stellen het (belaste)
vermogen van de tuinbouw op 2,5 mil
jard. Zijn bij de financiering van de zich
snel moderniserende tuinbouw de boeren
leenbanken tekort geschoteti? Hoe we ook
speurden of onderzochten, we vermochten
dat niet in te zien. Ging er van de boeren
leenbanken een afremmende tendens uit,
zodat aanvaardbare uitbouwplannen niet
ten uitvoer zijn gelegd? Uit de mond van
verschillende tuinders vernamen we deze
beschuldiging. We betwijfelen of zij in het
algemeen op de werkelijkheid steunt. Er
kend moet ons inziens wel worden dat een
zeker gedeelte van de boerenleenbanken
niet op korte termijnen voldoende begreep
hoe snel en ingrijpend de opbouw en mo
dernisering zich voltrekken moest.
Eenvoudig gesteld is het verklaarbaar dat
een aantal meestal oudere bestuursleden
van banken ietwat gereserveerd tegenover
allerlei nieuwe kwesties van bedrijfstech-
nische aard stond. De kat-uit-de-boom-
kijk-politiek heeft hier en daar de bankbe-
sturen parten gespeeld. Hetzelfde heeft
zich echter eveneens in verschillende tuin
bouwbedrijven voorgedaan. Baanbrekende
pioniers zijn er op elk terrein te vinden, zij
openen de wegen voor de navolgers.
Intussen valt de betoonde voorzichtigheid
van de bankbesturen eer te loven dan te la
ken. Als er één terrein is waarop de menin
gen doorgaans verschillen, dan is het wel
dat van de financieringsvraagstukken. Laat
u nooit verleiden, lezer, Minister van Fi
nanciën te worden; tien tegen één dat u als
de zondebok de woestijn in moet! Finan
cieringsvraagstukken zijn steeds moeilijk.
Meermalen krijgt men de indruk dat de
armste mensen hierover het gemakkelijkste
denken.
Het is met het geld een wonderlijk ding.
Als een bankinstelling een kapitaal van zeg
1 miljoen bezit, dit uitleent en bijvoor
beeld 10% aflossing en 5% rente eist, kan
dit kapitaal honderd kleine ondernemers
vooruit helpen. Intussen wordt door dit
geldgebruik het bedrijfsleven opgebouwd.
Het soms omstreden Borgstellingsfonds
voor de Landbouw groot 25 miljoen
372