vriendschapsbanden worden soms verbro ken als het geld erbij te pas komt. Rege ringen worden weggevaagd door een ver keerd financieel beleid. Volken werden naar de ondergang gevoerd als de regeer ders de gelden van de kleine man verknoei den. Een te zware belastingdruk brengt zelfs een sterk volk tot slavernij. Dat was in vroeger eeuwen zo en dat is vandaag nog zo. Maar de tuinder die geld nodig heeft, be kijkt uiteraard de zaken vanuit zijn per soonlijke belang. Als het bestuur van de boerenleenbank niet voldoet aan zijn ver langen, o ja, dan is de kritiek niet van de lucht. Hij meet het beleid af naar zijn per soonlijke visie en naar de verkregen resul taten van de bank. Aan deze fout gaan hon derden eenvoudige zakenlieden mank, mo gelijk is dat een gevolg van hun eenzijdige kortzichtigheid. Drie opmerkingen mogen ter aanvulling dienen. Elke plaatselijke boerenleenbank is jegens de centrale bank verantwoordelijkheid ver schuldigd. Dit betekent onder meer dat niet één bankbestuur in volle vrijheid kan doen wat het wil. De voor- en nadelen hieraan verbonden af wegend komen wij tot de voorzichtige conclusie: De grote bedragen, thans door de tuinbouw geïnvesteerd, maken een goed afgestemde samenwerking noodzakelijk. Ter illustratie mogen een paar eenvoudige cijfers uit het verslag van één onzer boe renleenbanken dienen. Op i januari jl. had deze bank een bedrag van rond 5 miljoen uitgeleend; het tegoed van de spaargelden bedroeg rond 7,5 miljoen, de reserve be- 37° droeg 604.000. De zakelijke reserve is dus ongeveer 9% van de ingelegde spaar gelden, behoudens nog de stille reserve in de afgeschreven gebouwen etc. belegd. Toch is dit een prima beheerde en gezonde bankinstelling. De ingewikkelde structuur met betrekking tot de verhouding: plaat selijke banken en centrale banken, moge verder onbesproken blijven, genoeg is het te weten dat de besluiten van de eerste door de laatste de centrale bank beïn vloed worden. De tweede opmerking geldt de kredietaan- vragende tuinders. Van bevoegde zijde is ons meegedeeld dat een niet gering percen tage van deze tuinders hoogst voorbarig te werk gaat. Zij richten het verzoek tot het bankbestuur en gaan dan vrijwel on middellijk over tot het uitgeven van (bouw) op drachten. „Het komt wel voor mekaar", zeggen ze tegen zichzelf, van daar het optimistisch uitdelen van orders. Maar, niet zelden beoordeelt het bankbe stuur de situatie anders dan de tuinder. Het moet dat doen, omdat het veelzijdiger moet oordelen, terwijl de meergenoemde centrale bank op de achtergrond staat. Be kend is dat deze ter plaatse op het bedrijf door deskundigen wel een onderzoek laat instellen. De genoemde voorbarigheid kan en zal de tuinder in moeilijkheden bren gen, maar wie treft dan het verwijt? Als derde opmerking kan nog gelden de onderlinge rivaliteit van de banken in een bepaalde streek of district. Slaagt de tuin der bij de kredietaanvrage niet volledig bij de eigen bank waarvan hij lange jaren lid was dan gaat hij, ietwat overstuur, naar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 14