worpen en nog altijd afwerpen.Voor
het welzijn van ons agrarisch bestel zijn zij
van ongemeen grote betekenis.
Zoals elk orgaan dat op het publieke ter
rein van het leven werkzaam is, stonden
en staan ook onze boerenleenbanken aan
kritiek bloot. Laten we eens trachten de
kritische stemmen te beluisteren en zo mo
gelijk te weerleggen. We doen dat aan de
hand van praktische voorbeelden.
Tuinder A heeft vrij grootscheepse plan
nen ontworpen voor het uitbreiden, mo
derniseren of intensiveren van zijn bedrijf.
Deswege heeft hij een behoorlijke som
gelds nodig. Zijn eerste opkomende vraag
is dus: Wat wil de boerenleenbank doen?
Het is de meest logische zaak van de we
reld dat het bestuur een onderzoek naar de
beweegredenen van de kredietnemer in
stelt, ja, zelfs een reeks van factoren moet
per se bij deze (totale) kredietverlening
worden betrokken.
Een onvolledig schema ziet er ongeveer al
dus uit: Eerst komt de positie van de bank
aan de orde. Heeft zij bij de centrale bank
al of niet een belangrijke krediet-reserve
ter beschikking staan? Hoe reageert deze
centrale leiding op het beleid van de plaat
selijke bank? Verloopt de kredietverlening
naar wens, dat wil zeggen, worden aflos
singen en renten tijdig en vlot terugbe
taald? Dan komen andere punten. Hoe is
de visie van het bankbestuur op de ontwik
kelingsgang van de tuinbouw in de eigen
omgeving? Zijn er plaatselijk expansie- en/
of uitbreidingsmogelijkheden? Openen
zich perspectieven voor de kredietnemer
en voor de groepering waarin hij werk
zaam is?
Naast deze voor de hand liggende beleids-
factoren komen verder nog de persoonlij
ke antecedenten van de man die een kre
dietaanvrage tot de bank richt, in het ge
ding.
Het is duidelijk genoeg dat lang niet altijd
voetstoots aan iedere aanvrage onbegrensd
kan worden voldaan.
Over de beleidsvoering van een bankinstel
ling kan ontzaglijk veel worden gezegd.
Slechts de bekwaamste mannen uit de ei
gen omgeving, bekend met de toestanden
ter plaatse, ervaren in de dienst van het ka
pitaalverkeer, zakelijk goed onderlegd, be
schikkend over een behoorlijke dosis nuch
ter verstand enz. zijn voor deze zeer ver
antwoordelijke functie van bankbestuur-
der geschikt. Zij beheren immers de gelden
van de spaarders, veelal kinderen en dui
zenden andere jeugdige personen, kleine
zakenlieden, arbeiders of ook wel een aan
tal ouden van dagen!
Wie enige belangstelling heeft voor finan
ciële aangelegenheden zal ontdekt hebben
dat ook de kleine en grote handelsbanken,
gehuisvest in de massale stedelijke bank
gebouwen, de bekwaamste financiers in
schakelen. De bankdirecties zijn niet ge
vormd door een aantal jonge juristen, in
tegendeel, wie ooit met deze heren in con
tact kwam weet dat ze in de regel nogal
vergrijsd in deze dienst waren. Zij worden
geassisteerd door een aantal jongere des
kundigen; hun leerschool is louter op de
financieringspraktijk gefundeerd.
Vindt u het niet merkwaardig dat juist op
het gebied van financieringsaangelegenhe
den altijd en overal de meningen onderling
sterk uiteenlopen? Zelfs de hechtste
369