Kassiersproblemen
i. Is de Gemeente-ontvanger slechts da?i
bevoegd over een lopende rekening ten na
me van de Gemeente te disponeren, indien
door hem wordt overgelegd een gedateer
de en namens het College van Burgemees
ter en Wethouders getekende verklaring
inhoudende dat dit College de voorgeno
men dispositie goedkeurt?
Vóór 1951 stond in de „Boekhoudvoor-
schriften voor Gemeente-ontvangers" de
bepaling, dat een verklaring moest worden
afgegeven door Burgemeester en Wethou
ders, zodra de Ontvanger gelden wilde op
nemen ten laste van een lopende rekening,
onverschillig of de opname betrof een lo
pende rekening met crediet dan wel zonder
crediet. Deze bepaling is dan ook altijd in
de contracten voor lopende rekening zo
wel met als zonder crediet opgenomen.
In 1951 is echter even weergegeven bepa
ling uit de „Boekhoudvoorschriften voor
Gemeente-ontvangers" geschrapt. Men
was klaarblijkelijk van oordeel, dat de dis-
348
positiebevoegdheid van de Gemeente-ont
vanger met betrekking tot lopende reke
ningen niet moest gebonden worden aan
enig boekhoudkundig voorschrift, doch
dat deze bevoegdheid uiteraard met in
achtneming van de desbetreffende bepa
lingen van de Gemeentewet in de reke-
ningcourantovereenkomsten diende te
worden geregeld.
Ofschoon inzake de regeling van de dispo
sitiebevoegdheid van Gemeente-ontvan
gers er dus sedert 1951 een grotere vrijheid
is verkregen, komt de vorengerelateerde
bepaling ook thans nog in de contracten
voor hetzij omdat het Gemeentebestuur
zulks wenst hetzij om reden Gedeputeerde
Staten daarop prijs stellen hetzij omdat er
niet aan is gedacht, dat de onderhavige
kwestie ook anders kan worden geregeld.
Het is vanzelfsprekend, dat wanneer in de
nog lopende contracten de genoemde be
paling is opgenomen, daaraan strikt de hand
moet worden gehouden. Is derhalve con
tractueel voor een dispositie door de Ge
meente-ontvanger de goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders vereist, dan
dient deze goedkeuring te zijn verkregen
alvorens er kan worden gedisponeerd, on
verschillig of door de dispositie een credit
saldo verminderd dan wel een debetsaldo
ontstaat of wordt vergroot.
Hiervoor is gezegd, dat de dispositiebe
voegdheid van de Gemeente-ontvanger
ook anders kan worden geregeld. De vraag,
die thans te beantwoorden staat, is hoe
zulks zou kunnen geschieden zonder in
botsing te komen met de Gemeentewet.
Volgens de Gemeentewet is de Gemeente
ontvanger bevoegd om te beschikken over