„besloten kredietvereniging" is echter rui mer dan het begrip „boerenleenbank". Dit houdt in, dat de beperking, welke de fiscus moet eisen, de algemene kenmerken van de besloten kredietvereniging tot zijn recht moet laten komen. Een besloten krediet vereniging is een kredietvereniging, welke zich richt op een bepaalde groep van per sonen, welke groep van personen als ge meenschappelijk kenmerk hebben, dat zij lid zijn van de besloten kredietvereniging. De beslotenheid wordt geëffectueerd door het lidmaatschap, terwijl het lidmaatschap op zijn beurt het kenmerk is voor de be slotenheid. Het is dan ook vanzelfsprekend, dat dit gemeenschappelijk kenmerk van lidmaat schap, een kenmerk dat zoals reeds eer der gezegd essentieel is voor de besloten heid voor de fiscus, de norm moet zijn voor de kredietverlening. Indien namelijk de fiscus eist, dat de kredietverlening beperkt blijft tot de leden, legt zij in de wet tevens vast de beslotenheid van de kredietvereni ging. Deze beperking is naar onze mening niet alleen acceptabel voor de besloten kre dietverenigingen, doch dient tevens de tweede doelstelling, waaraan een beper king uit fiscaal oogpunt moet voldoen na melijk, dat zij de concurrentie met de alge mene banken verhindert. Het lidmaatschap van een besloten krediet vereniging houdt namelijk voor zoveel betreft onze boerenleenbanken tevens in een onbeperkte aansprakelijkheid van het lid. Wanneer derhalve de kredietverlening beperkt moet worden tot de leden bete kent dit, dat de kredietverlening beperkt 346 moet worden tot die personen, die wan neer zij een krediet verkrijgen bereid zijn voor deze kredietverkrijging naast het gel delijke offer van de te betalen rente tevens de volledige aansprakelijkheid voor het wel en wee van de kredietvereniging op zich te nemen. Het betreft derhalve personen, die ten aan zien van de opneming van kredieten geen eenzijdige verhouding van kredietverlener ten opzichte van kredietnemer wensen, welke verhouding uiteraard de verhou ding is welke de desbetreffende activiteit van de algemene banken kenmerkt. Zij wil len daarentegen zelve een zekere mede zeggenschap hebben, welk medezeggen schap zij zich verwerven door hun lidmaat schap. Tegelijkertijd brengen zij daarmede tot uitdrukking hun solidariteit met ande re aspirant kredietvragers, die ongeveer in gelijke omstandigheden verkeren. Het lid maatschap, gepaard gaande met de onbe perkte aansprakelijkheid bevordert tevens, dat de werkzaamheid zich tot een besloten kring beperkt. De onbeperkte aansprake lijkheid is immers slechts aanvaardbaar in dien de aspirant kredietnemers geacht kun nen worden elkander te kennen en een min of meer gelijksoortig risico bieden. Bij de boerenleenbanken komt dit treffend tot uitdrukking in de betrekkelijk geringe be dragen van de gemiddelden der uitstaande leningen en kredieten. Voor de voorschot ten aan natuurlijke personen beliep dit ge middelde per 31 december 1959 8.800,— voorzoveel betreft door hypotheek gedek te voorschotten en 2.300,— voorzoveel betreft door borgtocht of door andere ze kerheid gedekte voorschotten. Voor kre-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 34