gesteld, krachtens welke gedurende de eerste twee jaren, waarover de belasting volgens de nieuwe wet zal worden ge heven, het gehalveerde tarief van toe passing zal zijn, hoezeer ook aan het nieuwe daarvoor gestelde vereiste niet voldaan mocht zijn". Uit deze toelichting blijkt, dat er ten aan zien van het gereduceerde tarief voor de boerenleenbanken twee aspecten een rol spelen nl. de vrijstelling, waarop spaarbanken in bepaalde gevallen aanspraak kunnen maken; 2. de concurrentie-positie ten aanzien van de handelsbanken. De vrijstelling, welke voor spaarbanken kan gelden is neergelegd in artikel 11 van het wetsontwerp. Dit artikel luidt als volgt: „Bij het bepalen van de winst blijft bui ten aanmerking de winst behaald met het beheren van toevertrouwde spaar gelden, indien de belastingplichtige zich volgens doel en feitelijke werkzaamheid uitsluitend of in belangrijke mate wijdt aan het bevorderen van het sparen door kleine spaarders of door personeel van een of meer ondernemingen, tenzij het beleggen van de spaargelden regelmatig mede de vorm aanneemt van kredietver lening voor bedrijfsdoeleinden". Uit dit artikel blijkt, dat de spaarbanken niet de vrijstelling genieten enkel en alleen omdat zij spaarbank zijn. De spaarbanken genieten alleen een vrijstelling voor de winst, welke voortvloeit uit het beheren van toevertrouwde spaargelden en dit nog met de uitdrukkelijke voorwaarde, dat het beleggen van de spaargelden niet regelma tig mede de vorm aanneemt, van krediet verlening voor bedrijfsdoeleinden. Deze laatste alinea houdt een verbod in voor de spaarbanken, willen zij voor de vrijstelling in aanmerking komen, om kre dieten voor bedrijfsdoeleinden te verlenen. Dit verbod is echter niet zo absoluut, dat een enkel krediet voor bedrijfsdoeleinden de vrijstelling doet verliezen. Alleen wan- Interieur van de Coöperatieve Boerenleenbank te IJsselsteyn (L.) 344 Interieur van het kantoor van de Boerenleenbank te Mook

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 32