Teneinde deze bedoeling duidelijker tot uiting te brengen, is de term „twintig ten honderd" vervangen door: „de helft van de op de voet van de vorige leden bere kende belasting". Dit vereenvoudigt ook de aanpassing aan het gedifferenti eerd tarief en aan eventuele tariefswij zigingen. Hierbij zij opgemerkt, dat er weinig aanleiding bestaat om te veron derstellen dat de kredietcoöperaties zo ernstig in concurrentie treden met de al gemene banken dat om die reden een be lastingheffing, onder verwaarlozing van het motief van de spaarbankvrijstelling, naar het volle tarief gewettigd zou zijn. Zowel de kredietcoöperaties als de alge mene banken hebben in beginsel elk een eigen terrein waarop zij hun aktiviteiten richten. Het verschaffen van landbouw kredieten het gaat hier vrijwel uitslui tend om de boerenleenbanken is een gebied waarop de algemene banken zich weliswaar soms bewegen, maar toch slechts sporadisch en in hoofdzaak in tijden van welvaart voor de landbouw. In verband hiermede moge nog wor den gewezen op de belangrijke maat schappelijke functie van de kredietcoö peraties. Anders toch dan bij de algeme ne banken worden hier de kredieten ver strekt aan de leden uit door de leden bij eengebrachte gelden. Hierdoor komt op de voorgrond te staan het karakter van zelfvoorziening in de kredietbehoefte, een factor van niet te onderschatten be tekenis voor een welvarende landbouw- stand. In afwijking van de huidige regeling is de tariefsfaciliteit alleen van toepassing ten aanzien van die kredietcoöperaties welke de kredietverlening uitsluitend be perken tot leden, welke tot de plaatselij ke gemeenschap behoren. Aanleiding tot deze beperking is gevonden in de wens, aansluiting te zoeken bij de huidige prak tijk, in welke nagenoeg niet in concur rentie getreden wordt met de algemene banken, en toch rekening te houden met de mogelijkheid, dat in die praktijk te eniger tijd verandering mocht komen in die zin, dat meer dan incidenteel in con currentie wordt getreden. Hierbij zij nog opgemerkt, dat de beide centrale banken aan het normale tarief onderworpen zul len zijn, gelijk ook thans het geval is. Het begrip „plaatselijke gemeenschap" heeft niet een onder alle omstandighe den geldende vastomlijnde inhoud. E- nerzijds zal het niet strikt beperkt be hoeven te blijven tot de gemeente of het dorp van vestiging. Anderzijds echter zal het onder andere omstandigheden een kleiner gebied kunnen omvatten dan b.v. de gemeente van vestiging. Een min of meer concreet criterium ligt naar de me ning van de ondergetekenden besloten in de spreiding van de kredietcoöperaties, waarin een globale afbakening van het begrip „plaatselijke gemeenschap" kan worden gevonden. Teneinde de enkele kredietcoöperaties, welke ook kredieten verschaffen aan niet tot de plaatselijke gemeenschap beho rende leden, niet te dwingen tot een overhaaste opzegging van deze kredie ten met de daaraan ook voor die kre dietnemers verbonden bezwaren is in artikel 30 een overgangsbepaling voor- 343

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 31