voor suikerbieten zien we een nogal dui delijk lagere kostprijs; voor fabrieksaardappelen constateren we een enigszins lagere kostprijs; voor haver en rogge (lichte gronden) is een flinke kostprijsstijging te zien; voor melk (zandgronden) is de kostprijs een weinig lager, voor melk (weidegebie den) aanmerkelijk lager en voor melk (lan delijk) duidelijk lager. Hierbij moet echter worden aangestipt, dat voor 1959/60 de garantieprijzen voor de akkerbouwprodukten op basis van de kost prijzen produktiviteitsruimte) werden vastgesteld, doch de garantieprijs voor melk voor het lopende jaar (28,90) bedui dend beneden de kostprijs produktivi teitsruimte (29,65) ligt. Bovendien geldt de garantieprijs van 28,90 slechts voor 5 miljard kg, zodat de gemiddelde opbrengst- prijs voor de melk voor de veehouders nog beneden 27,50 zal liggen. Het is niet geheel uitgesloten, dat de nieu we garantieprijzen bekend zullen zijn, wanneer deze Mededelingen verschijnen. Alleen al daarom menen wij er beter aan te doen geen voorspellingen te doen over de hoogte van de garantieprijzen voor 1960/1961. Er is ditmaal een goede kans, dat eindelijk gevolg zal worden gegeven aan de wens van de georganiseerde landbouw het vet gehalte van de consumptiemelk van 21/? tot 3°/o op te voeren. Een dergelijke verho ging is gewenst teneinde de moeilijkheden bij de afzet van boter te verlichten. Deze verhoging van het vetgehalte zou per jaar ongeveer 9.000 ton botervet meer in de consumptiemelk betekenen. Bovendien zal en dit is voor ons het belangrijkste argu ment Nederland dan niet meer in inter nationaal verband (b.v. in de E.E.G.) ver weten kunnen worden, dat ons land het boteroverschot kunstmatig vergroot. Ui teraard vormt bij dit alles het grote vraag stuk of de kosten aan deze verhoging van het vetgehalte geheel of gedeeltelijk op de consumenten zullen worden afgewenteld. Met grote instemming heeft de georgani seerde landbouw kennis genomen van de passage in de Troonrede over de E.E.G. Hierin sprak de regering zich uit voor de versnelde uitvoering van het E.E.G.- verdrag, maar zij voegde eraan toe, dat de ze integratie gepaard moet gaan met de ge leidelijke invoering van een werkelijk ge meenschappelijke landbouwpolitiek en met een reële vergroting van de exportmoge lijkheden voor de Nederlandse landbouw. In de E.E.G. gaat het op het agrarisch vlak spannen. Het zgn. Speciale Comité is met zijn werk zaamheden begonnen; het staat tot 1 janu ari a.s. onder voorzitterschap van Ir. C. Staf, voorzitter van de Nederlandse dele gatie. Vóór 15 oktober zal het Comité een eerste rapport uitbrengen zoals in mei j.1. reeds was overeengekomen aan de Ministerraad van de E.E.G. Niet verwacht mag worden dat in dit rap port reeds concrete voorstellen of sugges ties zullen worden gedaan. Hopelijk zullen deze wel in de komende maanden volgen. Intussen gaat de export van Nederlandse agrarische produkten voort; zij breidt zich 338

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 26