moet worden aangehouden, tenzij het sal do regelmatig voldoende wordt aangevuld door ten gunste van rekeninghouders op de postrekening binnen komende bijschrij vingen. Met betrekking tot de mogelijkheid om opdrachten tot overboeking van de reke ninghouders, voorzover daarvoor in aan merking komende, ten laste van de eigen postrekening uit te voeren, dient vooraf te worden gesteld, dat daartegen geen enkel bezwaar bestaat. Het blijkt echter veelal in de praktijk niet mogelijk consequent alle daarvoor in aanmerking komende op drachten ten laste van de eigen postreke ning uit te voeren. Het ontbreekt als re gel aan voldoende regelmaat in de bedra gen van de bijschrijvingen, terwijl ook de bedragen van de via de postrekening uit voerbare opdrachten onvoldoende regel maat vertonen. Hieruit volgt, dat dan weer het beschikbare saldo van de postrekening te laag is om alle beschikbare opdrachten uit te voeren, dan weer het totaalbedrag van de uit te voeren opdrachten onvol doende is om het overtollige saldo weg te werken. In het eerste geval zullen de over blijvende opdrachten via de Centrale Bank moeten worden uitgevoerd. Het is immers niet juist met de uitvoering van de op drachten te wachten tot een voldoende be drag aan bijschrijvingen is binnengekomen en het is niet doelmatig, en zelfs onvoor delig het saldo van de postrekening aan te vullen ten laste van de rekening-cou rant C.C.B., hetgeen bovendien onvermij delijk tot een vertraging in de uitvoering van de opdrachten leidt. In het tweede ge val betekent het overblijvende overtollige saldo veelal extra renteverlies, wegens het onregelmatig beschikbaar zijn van via de postrekening uitvoerbare opdrachten, waardoor het overtollige saldo gedurende kortere of langere tijd renteloos op de postrekening blijft staan. Het voorgaande zou tot de conclusie kun nen leiden, dat de voordeligste werkwijze ten aanzien van de postrekening is alle van rekeninghouders ontvangen opdrachten tot overschrijving via de Centrale Bank uit te voeren en alle overtollige bedragen op de postrekening zo snel mogelijk naar de Centrale Bank over te boeken ten gunste van de rekening-courant. Het voordeel van deze werkwijze is wel, dat de aan het uit voeren van de opdrachten verbonden werkzaamheden iets vlotter kunnen ge schieden. Er behoeft niet gerekend, noch Circulaires no. 948-953 306

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 30