BOERENLEENBANKPRAKTIJK De postrekening bij de boerenleenbank Vooral in de naoorlogse jaren heeft een groot aantal plaatselijke boerenleenbanken een rekening geopend bij de Postcheque- en Girodienst. De behoefte aan een post rekening spruit voort uit het streven om aan de rekeninghouders de grootst moge lijke service te kunnen verlenen in het be talingsverkeer. Dit niet zozeer voor het uitvoeren van opdrachten tot overschrij ving van de rekeninghouders. Deze kun nen immers voldoende snel via de Centra le Bank worden uitgevoerd. Het toene mend aantal lopende rekeninghouders bracht echter mede, dat de afnemers van deze rekeninghouders de door hen ver schuldigde bedragen via de postrekening naar de boerenleenbank wensten over te maken. Hoewel deze overmaking ook kan geschieden via de postrekening van de Centrale Bank, is toch gebleken, dat een eigen postrekening van de boerenleenbank bij het dienstbetoon van de plaatselijke boerenleenbank een nuttige functie ver vult. Nu is de postrekening voor de plaatselijke boerenleenbank geen voordelige rekening. Over het tegoed op deze rekening wordt immers door de Postcheque- en Girodienst geen rente vergoed. Het is derhalve zaak het renteverlies over de op de postreke ning binnenkomende bedragen tot een mi nimum te beperken. Hiertoe staan twee wegen open, n.1. aanwending van het over tollige saldo voor uitvoering van door de rekeninghouders gegeven opdrachten tot overschrijving of overboeking van het overtollige saldo ten gunste van de reke ning-courant van de boerenleenbank bij de Centrale Bank. In de vorige alinea werd gesproken over een overtollig saldo en dit vraagt eerst een nadere toelichting. Zoals bekend, mag het saldo van de postrekening, krachtens de voorschriften van de Postcheque- en Gi rodienst, niet beneden 5,— dalen. Voorts zijn door verschillende boerenleenbanken aan de Postcheque- en Girodienst doorlo pende opdrachten gegeven, volgens welke hetzij door de bank, hetzij door de reke ninghouders van de bank periodiek ver schuldigde bedragen automatisch van de postrekening van de bank worden afge schreven (telefoonkosten, electriciteitsno- ta's, abonnementsgelden etc.). Uiteraard zal bij het bepalen van het overtollige sal do met genoemde automatische betalingen rekening gehouden moeten worden. Terloops zij ten aanzien van de automati sche betalingen nog opgemerkt, dat, hoe wel deze zeker passen in het door de boe renleenbank te verlenen dienstbetoon, de consequentie daarvan is, dat bij voortdu ring een hoger saldo op de postrekening 305

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 29