1959 bestaat. In deze werkgroep hebben
namens Nederland zitting de heer Ir. J. S.
Keyser van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht en de heer Mr.
F. J. F. Claessens van de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank te Eindhoven.
Het blijkt, dat deze werkgroep reeds de
nodige aktiviteit heeft ontplooid teneinde
een inzicht te verkrijgen inzake de organi
satie en werkwijze van het coöperatieve
landbouwkrediet in Europa. Hiertoe zijn
enkele enquêtes ingesteld terwijl men
thans bezig is om een overzicht te krijgen
over het rente- en kredietbeleid dat door
de coöperatieve boerenleenbanken in de
verschillende landen wordt gevoerd. In
het kader van de voortgaande economi-
sche samenwerking zijn dit uitermate be
langrijke problemen.
Interessante punten kwamen eveneens aan
de orde in de commissie welke zich bezig
houdt met sociale vraagstukken en met
groenten en fruit. Voor wat betreft groen
ten en fruit is opmerkelijk het rapport van
de Duitser R. Wolff, die een aantal voor
stellen deed betreffende de handel in deze
produkten. Het voornaamste euvel dat
zich bij die handel voordoet is naar zijn
mening de commissiehandel. Overal waar
die handelsvorm nog gebruikelijk is moe
ten zo snel mogelijk coöperaties opgericht
en ingeschakeld worden. Voorts dient een
zodanig systeem voor het vers houden van
deze produkten te worden opgebouwd,
dat deze in de best mogelijke toestand op
de markten komen. Ook zou meer aan
dacht moeten worden besteed aan de con
servering en verwerking.
Na afloop van deze commissievergaderin
gen werd de Algemene Vergadering voort
gezet, waarbij in het bijzonder nog een
rapport van de Fransman G. Bréart over
de landbouw in de Europese landen en de
stand van de huidige economische samen
werking, moet worden genoemd.
De heer Bréart meende, dat als de regerin
gen tot grootsscheepse economische over
eenkomsten overgaan de landbouw voor
de fundamentele vraag komt te staan wel
ke mogelijkheden, hetzij op nationaal vlak,
hetzij binnen de nieuwe gemeenschappen,
er zullen zijn om het verschil in inkomen
en levensstandaard met andere beroeps
groepen te doen verdwijnen. Kan men nu,
zo vroeg de heer Bréart, nog geen drie
jaar na de inwerkingtreding van het ver-
Het bijkantoor Malpertuis van de
Boerenleenbank te Maastricht
292