Van meer principiële aard dan de bezwa ren over de procedure zijn de bezwaren, die betrekking hebben op de feitelijke ont wikkeling, die medebrengt, dat van het ogenblik, dat het totaal der uitstaande ga ranties het eigen vermogen van het Fonds overschrijdt, het accepteren van deze ga ranties risico voor de kredietverstrekkende banken oplevert, welke risico groter wordt, naarmate de verhouding tussen het totaal der uitstaande garanties en het vermogen van het Fonds ongunstiger wordt. Dit brengt een verantwoordelijkheid mede in het bijzonder voor de Centrale Banken, welke deze slechts zouden kunnen aan vaarden, indien zij mede zouden worden betrokken bij de beslissing over het ver strekken van garanties en bij de vaststel ling van het daarbij te volgen beleid; te vens zouden de Centrale Banken ook meer inzicht moeten hebben in de lopende risi co's. Deze laatste zijn zeker niet voor alle soorten posten van gelijk gewicht en bij voorbeeld in de sector Flandel en Nijver heid ontegenzeggelijk zwaarder dan bij normale financieringen van land- en tuin bouwbedrijven. Het is duidelijk, dat de Centrale Banken, die ten deze mede de be langen der aangesloten boerenleenbanken behartigen, op het standpunt moeten staan, dat van het ogenblik dat voor de krediet- gevende bank een risico-element in de ga rantie kan ontstaan, voor of namens die banken moet kunnen worden meegespro ken over de beoordeling en eventueel over de aanvaarding van de risico's. In het ver volg van dit artikel zal blijken dat niet al leen de Commissie Landbouwkrediet, doch ook het Bestuur van het Borgstellings fonds voor de Landbouw zich met het vo renbedoelde standpunt hebben kunnen verenigen. Intussen menen wij toch goed te doen nog wat te verduidelijken, hoe de bedoel de risico's kunnen ontstaan en hoe men zich een oplossing denkt: Zolang het Fonds een vermogen had van 25 miljoen en het totaal der uitstaande garanties 25 miljoen niet overtrof, had men als krediet- gevende bank altijd de zekerheid, dat alle garanties, zelfs indien alle debiteuren vol ledig in gebreke zouden blijven, ten volle uit het Fonds zouden kunnen worden vol daan; voor iedere borgstelling van het Fonds lag als het ware bij dit Fonds het geld klaar. Intussen, zelfs bij pessimisti sche verwachtingen ten aanzien van de gang van zaken bij de debiteuren, waar voor het Fonds borg bleef, behoeft toch met dergelijke grote tegenslagen geen re kening te worden gehouden. AI naar ge lang men meer of minder pessimistisch is, zal men verwachten, dat bijvoorbeeld toch altijd de helft, of twee derden of desnoods negen tienden van de vorderingen terecht zal komen, zonder dat het Fonds voor zijn garanties behoeft op te komen. En al naar gelang men vorenbedoelde verwachtingen heeft, zal men het Fonds als borg willen accepteren voor garanties tot twee maal, tot drie maal of desnoods tot tien maal het bedrag van het Fonds-vermogen. Een stap verder gaande kan men de uitle ningen onderverdelen in groepen ten aan zien waarvan men meer of minder pessi mistisch is over de goede afloop; men zal zich dan uitspreken dat men verwacht, dat van de ene soort uitleningen de helft, van 287

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 11