genomen, terwijl de besparingen bij de boerenleenbanken in vergelijking met het vorig jaar flink achteruit zijn gelopen. Twee gevolgtrekkingen kunnen uit het voorafgaande betoog worden getrokken. In de eerste plaats, dat in de afgelopen jaren de concurrentie-positie van de R.P.S. en boerenleenbanken in het geheel niet be ïnvloed is geweest door een z.g. soepele rentepolitiek, die rekening houdt met een rentedifferentiatie voor hogere spaarsaldi. In de tweede plaats moet worden aange nomen, dat de concurrentie van de han delsbanken praktisch geheel aan de R.P.S. voorbij gaat en ten nadele komt van de spaarbanken en vooral van de boerenleen banken. Uit de medegedeelde feiten blijkt dus reeds, dat er wel degelijk misvattingen be staan over de positie in het spaarverkeer Het nieuwe kantoor van de Boerenleenbank te Lieshout 235

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 7