Aantekeningen bij de statistische gegevens
Er zijn genoegzaam redenen om ons thans
te bezinnen op de ontwikkeling, welke
onze organisatie heeft gekend gedurende
het verstreken halfjaar. In meer dan één
opzicht is deze ontwikkeling nl. opmer
kenswaard.
De spaargelden
Voor onze banken is de ontwikkeling van
de spaargelden steeds een zeer belangrijke
grootheid. Deze moeten immers de kre
diet- en voorschotverlening mogelijk ma
ken. Ten opzichte van 1959 hebben de
besparingen in het eerste halfjaar 1960 een
duidelijke teruggang te zien gegeven. Wat
dat betreft bevinden wij ons in een soort
gelijke situatie als de banken aangesloten
bij de C.C.R.B., waar de teruggang relatief
nog groter is. Ook de besparingen bij de
algemene spaarbanken zijn lager geweest
dan in 1959 en slechts bij de R.P.S. kan
worden geconstateerd, dat zij hoger waren
dan in het voorafgaande jaar. Vergelijkt
men de cijfers van het eerste halfjaar 1960
met die van het eerste halfjaar 1958 dan
blijkt, dat de besparingen in 1960 bij onze
banken en bij de banken, aangesloten bij
de organisatie Utrecht nagenoeg gelijk zijn
aan die van 1958, doch bij de R.P.S. en de
algemene spaarbanken beduidend hoger.
Er kan dus worden gesproken van duide
lijke verschillen tussen de ontwikkeling
van de besparingen bij de boerenleenban
ken en bij de andere spaarinstellingen.
De vraag rijst waaraan dit verschil moet
worden toegeschreven. Moet dit worden
verklaard uit de gang van zaken in de
land- en tuinbouw of hebben andere fac
toren een rol gespeeld? Op dit vraagstuk
hopen wij binnen kort nader terug te ko
men.
Blijkens de verzamelbalansen van 31 de
cember 1959 en 30 juni 1960 zijn de spaar
gelden bij onze banken gestegen met ruim
58 miljoen; het totale spaartegoed van
de bij de Coöperatieve Centrale Boeren
leenbank aangesloten banken beliep per
ultimo juni 1.418 miljoen. De toeneming
van de spaargelden is echter lager geweest
dan in dezelfde periode van 1959, toen een
stijging kon worden geconstateerd van
81 miljoen. In elke maand van dit jaar
bedroeg het spaarsaldo minder dan in de
overeenkomstige maand van het vorig jaar.
De creditsaldi
Hoewel de creditsaldi in rekening-courant
meestal niet zo'n opzienbarende ontwikke
ling vertonen is het verloop daarvan toch
van veel belang.
Uiteraard wordt het niveau van deze cre
ditsaldi door geheel andere factoren be
paald, doch als middelen voor de krediet
verlening zijn zij van grote waarde. Wij
kunnen constateren, dat het niveau van de
creditsaldi op het einde van elke maand in
1960 ongeveer 10 a ƒ15 miljoen hoger
lagen dan in 1959. Ten opzichte van 1958
is de verbetering 30 a 40 miljoen.
In het voorjaar zijn de creditsaldi echter
steeds veel lager dan op het einde van het
jaar. In de maand juni nemen de creditsal-
269