De spaarbankrente
Het zal onze beheerders en kassiers niet
ontgaan zijn, dat zich rond de spaarrente
de laatste tijd een felle discussie heeft ont
wikkeld. Dit is niet alleen veroorzaakt
door de activiteit van de handelsbanken
op dit gebied, doch ook door het verzoek,
dat de R.P.S. onlangs tot de Regering
heeft gericht om over te mogen gaan tot
invoering van een 3V2% boekje voor de
grotere spaarders.
Over dit laatste voorstel zijn door Mr Ph.
C. M. van Campen bij de behandeling van
de begroting van Verkeer en Waterstaat
in de Eerste Kamer enige opmerkingen
gemaakt, die hierna afzonderlijk zijn op
genomen.
In het slot van zijn betoog werd door Mr
van Campen erop aangedrongen, dat ter
zake van de renteverhoging bij de R.P.S.
geen beslissing door de Regering zou wor
den genomen (het z.g. Postbesluit zou
daartoe moeten worden gewijzigd), alvo
rens alle aspecten daarvan zouden zijn
bekeken in een bespreking onder leiding
van de Ministers van Verkeer en Water
staat en van Financiën met vertegenwoor
digers van de vier grote groepen spaar
bankinstellingen.
Tot ons groot genoegen heeft de Minister
hierop geantwoord, dat hij tot het ge
vraagde overleg bereid was. Dit overleg
heeft inmiddels plaats gevonden. Tijdens
dit overleg hebben zowel de R.P.S. als de
algemene spaarbanken en de boerenleen
banken tegenover de betrokken bewinds
lieden van hun standpunt kunnen doen
blijken. In het kort komen deze hierop
neer, dat de R.P.S. vreest met alleen de
kleine rekeningen te blijven zitten, hetgeen
haar bedrijfsexploitatie in moeilijkheden
zou kunnen brengen. Deze vrees wordt tot
nu toe echter op geen enkele wijze door
de feiten bevestigd. Het is ook weinig
aannemelijk, dat juist de R.P.S. door de
handelsbanken wordt bedreigd. Eerder
moeten de boerenleenbanken zulks vrezen,
zoals ook uit de spaarcijfers blijkt (zie
daarvoor het betoog van Mr van Campen
in de Eerste Kamer). Nochtans voeren
deze een gereserveerde rente-politiek ten
einde een heilloze rente-oorlog te vermij
den. Het kan immers niet uitblijven, dat
spaar- en boerenleenbanken hun rente-ta
rieven zouden optrekken, indien de R.P.S.
tot de beoogde rente-verhoging zou over
gaan. En dan zou het de beurt weer kun
nen zijn met name van die handelsban
ken, die persé een flinke voorsprong
schijnen te behoeven om spaar- en andere
gelden naar zich te kunnen toetrekken.
Naar onze mening zou het voor de spaar
bankorganisaties onverantwoord zijn om,
zoals de gang van zaken thans is, van hun
23°