De Voorzitter van de Raad van Commis
sarissen, de heer van Campen, heeft het
mij wat de inleiding betreft wel heel ge
makkelijk gemaakt. In grote trekken geeft
hij een duidelijk beeld van de gehele gang
van zaken in 1959, dat ons Commissaris
sen uiteraard en naar ik mag aannemen
ook u met grote voldoening vervult.
Het is mij een grote behoefte de heer van
Campen van harte dank te zeggen voor
het zeer vele werk, dat hij voor de BTL
verricht. Ieder onzer weet, dat de tijd van
de heer van Campen zéér druk bezet is
en daarom waarderen we het nog des te
meer, dat hij steeds bereid is zich in te
zetten voor de belangen van onze organi
satie. Het moge u een bewijs zijn van me
deleven met de BTL, dat hij, ondanks ver
blijf in het ziekenhuis, nog gelegenheid
vond om deze inleiding samen te stellen.
Ik prijs mij gelukkig van deze gelegenheid
gebruik te kunnen maken om van onze
grote erkentelijkheid voor het vele werk
van onze Voorzitter, dat hij geheel be
langeloos deed en doet, te kunnen getui
gen.
Ik denk hierbij terug aan het jaar 1948,
toen de heer van Campen als Voorzitter
met de reorganisatie van het J.T.F. werd
belast. Dit was geen gemakkelijke taak,
maar na talloze vergaderingen, waaraan
hij op voortvarende wijze leiding gaf,
kwam de reorganisatie tot stand en werd
de weg geëffend voor een verdere uit
bouw. Aan deze uitbouw heeft hij in de
allereerste plaats krachtig medegewerkt.
Het is mij een behoefte thans en op deze
plaats hieraan eens uiting te kunnen geven.
Zou hij op deze plaats hebben gestaan,
dan zou zijn inleiding zijn beapplaudiseerd
en verder zou conform zijn voorstel, deze
vergadering over zijn gegaan tot de orde
van de dag. Nu hij zelf niet aanwezig kan
zijn en nu hij zijn jaarlijkse openingsrede
niet zelf kan uitspreken, wil ik echter niet
nalaten de verdiensten van de heer van
Campen voor de BTL uitdrukkelijk te
vermelden, waarvoor wij hem bijzonder
dankbaar zijn.
De Voorzitter wijst er in zijn inleiding
verder op, dat het het eerste jaar was, dat
de BTL zichzelf was. Nog in een ander
opzicht is 1959 een bijzonder jaar. Het is
nl. het eerste jaar, dat de individuele sec
tor een overschot heeft opgeleverd.
In Amerika rekent men voor een levens
verzekeringsmaatschappij met een aan
looptijd van 15 jaar. Dat dit bij onze
maatschappij reeds na 5 jaren geschiedde,
kan tot grote voldoening stemmen en
opent perspectieven voor de toekomst.
In onze statuten is nl. de bepaling opge
nomen, dat alle individuele verzekeringen
zijn gesloten met winstaandeel.
Ontwikkelen zich nu de zaken overeen
komstig onze verwachtingen, dan kan
waarschijnlijk over enige jaren, zij het op
bescheiden wijze, tot winstbijschrijving in
deze sector worden overgegaan. Over het
algemeen leeft bij het grote publiek de
mening, dat de verzekeringsmaatschappij
en grote winsten maken. In de praktijk
valt dit echter nog wel eens tegen. Zeer
onlangs bracht Elsevier een artikel over
179 schadeverzekeringsmaatschappijen,
waaruit bleek, dat deze maatschappijen in
1957 aan premies ontvingen ƒ435 miljoen
en aan schade en exploitatiekosten ƒ422
252