het dienstig nog eens te herhalen hetgeen
omtrent deze buitengewone groei van de
portefeuille der collectieve verzekeringen
in het jaarverslag wordt medegedeeld. Op
pagina 5 aldaar kan men lezen:
„De afdeling Pensioenverzekeringen van
de afdeling „Jan Truyenfonds" mocht een
record-productie inschrijven. Dit werd o.a.
veroorzaakt door de invoering in 1959 van
een algemene pensioenregeling voor de
zaakvoerders in het N.C.B.-gebied en door
de in het verslagjaar tot stand gekomen
verhoging van de pensioenregeling voor
de zuivelindustrie, terwijl verder nog veel
instellingen evenals in vorige jaren hun
pensioenregeling „gemoderniseerd" heb
ben, wat veelal een belangrijke verhoging
vooral van de weduwepensioenen mee
bracht.
Het van kracht worden van de Algemene
Weduwen- en Wezenwet brengt welis
waar veel wijzigingen in de pensioenverze
keringen mede, maar dit uit zich nog niet
in het verslagjaar omdat deze wijzigingen
pas in 1960 zijn uitgevoerd. De aanpassing
van de pensioenverzekeringen aan de uit
keringen van de A.W.W. wordt door ons
als volgt uitgevoerd: Uitgegaan is van de
gedachte dat de „moderne" pensioenrege
lingen met een weduwepensioen van 50%
en een wezenpensioen van 7voor elk
kind een voldoende dekking geven en dat
het van kracht worden van de A.W.W. op
zichzelf geen argument opleverde, om de
ze dekking te verhogen. Het feit dat de
A.W.W. als het ware kosteloos is inge
voerd moet de ogen niet doen sluiten voor
de zekerheid, dat de premie voor A.O.W.
en A.W.W. samen in de toekomst zeker
verhoogd zal moeten worden. De door
verreweg de meeste instellingen op ons
advies gevolgde methode is dan ook, om:
a. het in de pensioenverzekeringen begre
pen tijdelijk weduwepensioen te vervan
gen door een speciaal hiervoor gecreëerd
„Vervangend Weduwepensioen" ter hoog
te van de ongehuwdenuitkering van de
A.O.W., dat voorziet in die gevallen,
waarin de weduwe geen uitkering krijgt
uit de A.W.W.;
b. door middel van een speciale clausule
op de polis de mogelijkheid te scheppen
om een eventueel teveel aan uitkeringen
uit pensioenverzekering en A.W.W. sa
men, boven het peil van de toegezegde
pensioenregeling, terug te leiden naar de
werkgever.
Het bleek in verband met de gecompli
ceerde opzet van de A.W.W. niet moge
lijk om de pensioenverzekeringen zodanig
in te richten, dat deze zich zonder meer
automatisch geheel aan de A.W.W. zou
den aansluiten."
Terecht wordt in deze toelichting gespro
ken van de gecompliceerde opzet van de
A.W.W.; de aanpassingen van de lopende
pensioenverzekeringen aan deze nieuwe al
gemene volksverzekering voor weduwen
en wezen op wettelijke basis, heeft de be
sturen en directies van vele van de ver
zekerde instellingen heel wat hoofdbrekens
gekost. Dat deze problemen veelal zo
goed konden worden opgelost, waarbij de
belangen van de bedrijven en instellingen
op een gelukkige wijze met de belangen
van de verzekerden in harmonie konden
worden gebracht, danken wij goeddeels
248