Geld- en Kapitaalmarkt
De tweede helft van de maand mei stond
geheel in het teken van de 41/2% Staats
lening 1960 II, waarop inmiddels per 1
juni de storting heeft plaatsgevonden. Het
kasreservepercentage was voor de mei-
juni periode ongewijzigd gehandhaafd op
zeven. De geldmarkt werd daarmede reeds
vóór 1 juni bepaald krap, in welke situatie
ook in de eerste weken van juni nauwelijks
verandering kwam. Dat zo de geldschaar-
ste vrij lang aanhield werd niet alléén ver
oorzaakt door de storting op de staatsle
ning, hoewel daarmede per saldo ongeveer
200 miljoen was gemoeid. Ook een nieu
we recordstijging van de bankbiljettencir-
culatie en de stijgende behoefte aan kort
geld bij de gemeenten speelden daarbij een
rol.
De officiële rente voor daggeld werd in de
loop van deze ontwikkeling verhoogd tot
i74%. In feite bleef er bijna voortdurend
vraag naar daggeld bestaan op een rente
van ongeveer 23/4%.
In deze omstandigheden hebben de ban
ken vrij grote bedragen aan buitenlandse
beleggingen geliquideerd; onder meer
kwam dit tot uitdrukking in de weekstaat
van De Nederlandsche Bank per 7 juni, die
een stijging van de goud- en deviezenre
serve te zien gaf van ruim 100 miljoen.
De uitzetting van gelden in het buitenland
is overigens de laatste weken bepaald niet
gemakkelijker geworden. Nadat in april en
mei grote posten met België waren gedaan,
gaf De Nederlandsche Bank te kennen dat
met de guldensuitzettingen aldaar het pla
fond was bereikt; daarnaast werden de
uitzettingen in Belgische francs van Belgi
sche zijde afgeremd.
West-Duitsland verhoogde 2 juni zijn dis
conto van 4% tot 5% met het doel de ver
dere uitbreiding van de kredietverlenig af
te remmen. Om te voorkomen dat deze dis
contoverhoging zijn doel zou missen, werd
tegelijkertijd de toevloeiing van buiten
lands geld de pas afgesneden door de be
palingen, dat aan buitenlanders geen Duits
schatkistpapier mag worden verkocht en
dat over banktegoeden van buitenlanders
geen rente meer mag worden vergoed.
In New-York is na aftrek van de kosten,
die zijn verbonden aan de indekking van
het koersrisico, voor driemaandsuitzettin
gen nog slechts 2,4 a 2,5% te maken; de
geldmarkt is daar zeer ruim.
Al blijft dan nog Londen over, waar men
vanuit Nederland netto nog bijna 372°/o
kan maken, toch blijkt uit de gehele ont
wikkeling dat er op een gegeven moment
grote bedragen naar Nederland zullen gaan
terugvloeien. Nu dit lijkt te gaan gebeuren
in een periode waarin alom een sterkere
vraag naar bedrijfskrediet valt waar te
217