Landbouw-economisch
nieuws
Vorige maand wezen we op de grote be
tekenis, welke moest worden toegeschre
ven aan de beslissingen van de E.E.G.-
Ministerraad over een versnelde uitvoering
van het E.E.G.-verdrag. Wij spraken toen
de hoop uit dat de Nederlandse delegatie
zou vasthouden aan het standpunt, dat de
land- en tuinbouw in de versnelling zou
moeten worden betrokken. Onze ministers
hebben dit gedaan, dit kunnen we met vol
doening en waardering vaststellen, maar
het is hun allesbehalve gemakkelijk ge
maakt. Zij hebben hardnekkig en vastbe
raden enige dagen en nachten moeten
vechten tegen de aandrang van andere
E.E.G.-landen, met name van Duitsland,
om de gehele landbouwsector buiten de
versnelling te houden. Hetgeen, wat de
landbouw betreft, uiteindelijk door de Mi
nisters werd besloten, draagt vanzelfspre
kend het karakter van een compromis.
Of de concrete resultaten betrekkelijk
groot of klein zullen zijn, valt nu nog niet
te voorspellen. Maar men handelt o.i. van
Nederlandse zijde verstandig en realistisch,
wanneer men geen overdreven verwach
tingen koestert ten aanzien van de geleide
lijke vrijmaking van het agrarisch handels
verkeer tussen de euromarkt-landen on
derling. Men moet nog rekenen dat om
trent verschillende van de in Brussel ge
maakte afspraken verschillen in uitleg zul
len blijken te bestaan. Bovendien is daar
niets geregeld met betrekking tot de han
tering van minimum-prijzen en andere
ontsnappings-mogelijkheden. Het is goed
denkbaar dat een E.E.G.land, wanneer het
zijn invoerrecht verlaagt of zijn invoer
contingent verruimt, voor het betreffend
agrarisch produkt dan overgaat tot instel
ling van een minimumprijs.
De europese commissie heeft veel huis
werk gekregen en dat nu de vakantiemaan
den voor de deur staan. Zij moet vóór 30
juni a.s. haar definitieve voorstellen inzake
de gemeenschappelijke landbouwpolitiek
aan de Ministerraad voorleggen. Dit be
tekent dat de commissie nog in deze
maand moet komen met de verduidelijkin
gen, aanvullingen en wijzigingen, welke
zij nodig acht op haar concept-voorstellen
van nov. 1959. Vóór het eind van juli moet
dan de Ministerraad beginnen met de alge
mene discussies van de voorstellen en een
speciaal comité instellen, dat de beslissin
gen van de Raad moet voorbereiden. Het
eerste rapport van dit Comité moet vóór
15 oktober a.s. gereed zijn.
Er staat dus een aantal belangrijke ontwik
kelingen en beslissingen voor de deur,
welke vroeg of laat maar veelal reeds
214