de populariteit der spaarbanken, met steeds toenemend succes is ontgonnen. Naar onze mening mocht verwacht wor den dat de handelsbanken meer respect gehad zouden hebben voor de bestaande toestand, zoals die historisch is gegroeid en voor het feit, dat zo velen in den lande zich belangeloos beschikbaar stellen voor het beheer van de spaargelden van de klei ne burgerij." Op diegenen, die zoals wij, uitgaan van een zo groot mogelijke vrijheid van de be oefening van de commercie, zal dit betoog geen al te grote indruk maken. Wel rijst voor ons de vraag, die wij ook in ons jaar verslag hebben gesteld, of het juist is, dat de overheid de bankinstellingen reeds be trekt in spaarregelingen, die van over heidswege worden ingevoerd. Wij hebben dit betwijfeld, vooreerst omdat wel eens zou kunnen blijken, dat de spaaractivitei- ten van de handelsbanken slechts van voorbijgaande aard zijn en samenhangen met gunstige uitzettingsmogelijkheden op de geldmarkt. Voorts ook, omdat naar on ze mening in de uitvoering van dergelijke spaarregelingen slechts die instellingen zouden moeten worden betrokken, die De versnelling van de E.E.G. en de handelsverruiming van landbouwprodukten Bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de Eerste Kamer kwam uiteraard ook ter sprake het resultaat van de een week te voren gehouden besprekingen te Luxem burg en Brussel over de versnelling van de E.E.G. en de verruiming van de handel en landbouwprodukten binnen het verband van de E.E.G. Mr. van Campen gaf zijn mening daarover als volgt weer: Hoe verheugd men ook kan zijn over de belangrijke beslissingen die de vorige week in een Marathonzitting in de Raad van Ministers, die te Luxemburg begon en te Brussel eindigde, werden genomen terzake van de landbouw in verband met de ver snellingsprocedure, daarbovenuit gaat het veel bredere Europese belang van de ver mindering met 20% van het buitentarief, dat thans vervroegd zal worden ingevoerd. Deze vermindering is, althans gedeeltelijk, als wij de desbetreffende beslissing goed hebben begrepen, een onderhandelingsaan bod, die alleen dan definitief zal worden, indien door derde landen op dit stuk vol doende wederkerigheid zal worden be tracht. De vraag is nu of wij er op mogen rekenen, dat slechts met een beslissing van de Raad van de Ministers met toepassing van de voor het houden van stemmingen in de Raad geldende regelingen de thans 210

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 14