inleiding ontwikkelde gedachten voor een groot gedeelte gaan in de richting van het geen door de heer van Marrewijk wordt bepleit. Voor banken welke ruim in haar middelen zitten zou wellicht kunnen wor den overwogen de statutaire beperkingen voor uitleningen aan niet-agrariërs te ver minderen. De heer Somers meende de aandacht te moeten vestigen op de van de C.C.B. ont vangen richtlijnen inzake taxaties. De heer Somers is tegen de inschakeling van een deskundige. De heer Mertens antwoordde hem, dat door de Centrale Bank op in schakeling van een dergelijke deskundige is aangedrongen in geval het Bestuur zelf de taxaties moeilijk vindt. Vervolgens was de heer Somers van oor deel, dat te weinig rekening wordt gehou den met de persoon van de toekomstige debiteur. Volgens spreker speelt het oor deel over de aanvrager persoonlijk afge zien van de geboden dekking een grote rol. Naar aanleiding van deze opmerking antwoordt de heer Mertens, dat hij volle dig de visie van de heer Somers deelt. Hij is van mening, dat de persoon van de aan vrager nog belangrijker zal worden indien de kredietverlening zou worden uitgebreid als door de Commissie Landbouwkrediet is geadviseerd. Aan het slot van de vergadering vroeg Mr. Brouwer, secretaris van de K.N.B.T.B., het woord. Mede namens de C.B.T.B. dankte hij voor de ontvangen invitatie tot bijwoning der vergadering. Hij compli menteerde het Bestuur en Directie dei- Centrale Bank met de behaalde resultaten. De goede samenwerking, welke er tussen de C.C.B. en de standsorganisaties bestaat, is niet alleen gewenst, doch ook noodzake lijk voor het vervullen van de grootse taak, welke voor deze instellingen is weg gelegd teneinde te zorgen voor handha ving van een gezonde en welvarende boe ren- en tuindersstand. Namens de Belgische Boerenbond en de Centrale Kas voor Landbouwkrediet te Leuven sprak de heer Ir. A. Conix. Deze noemde het een goede gewoonte, dat de beide centrale instellingen elkander weder zijds uitnodigen om de jaarvergaderingen bij te wonen. Hij dankte voor de uitnodi ging, welke hij zeer gaarne had aanvaard, bracht een speciale groet uit Leuven over en uitte gelukwensen met de prachtige re sultaten, welke de Centrale Bank in 1959 heeft behaald. De heer Conix constateerde aan de hand van cijfers, dat de groei van de Eindho- vense en Leuvense Bank in de jaren 1956— 1959 ongeveer gelijk liep. In 1960 bleef te Leuven de vraag naar krediet sterk bij Eindhoven ten achter. In dit verband kwam de spreker op het rapport van de Commissie Landbouwkrediet; hij felici teerde onze organisatie met dit baanbre kend werk en met het uitgebrachte rap port, hetwelk ook voor België een zeer kostbaar document is. De heer Conix sprak tenslotte de hoop uit, dat de samenwerking tussen de beide organisaties, die eenzelfde doel nastreven, zou blijven voortbestaan. Nadat de voorzitter alle aanwezigen een goede thuiskomst had toegewenst, sloot hij de vergadering met de christelijke groet. 160

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 4