Algemene Vergadering Centrale Bank 9 mei 1 960 Verslag van de Algemene Vergadering De Algemene Vergadering van de Centrale Boerenleenbank heeft ook ditmaal weder om plaats gevonden in de grote Philips Jubileumhal. Zij stond onder voorzitter schap van de heer C. G. A. Mertens, Pre sident van de Raad van Toezicht der Cen trale Bank. De Voorzitter riep een welkom toe tot de afgevaardigden van de aangesloten boeren leenbanken en richtte zich daarbij in het bijzonder tot de enkele weken geleden opgerichte Coöperatieve Boerenleenbank Dronten G.A., gelegen in Oost-Flevoland. Hij sprak daarbij de hoop uit, dat deze nieuwe bank een even voorspoedige ont wikkeling zal doormaken als de reeds be staande boerenleenbanken in de andere Zuiderzeepolders. Verder verwelkomde de voorzitter de genodigden, op wier tegen woordigheid de Centrale Bank hoge prijs stelt. De heer Mertens bracht vervolgens het jaarverslag van de Centrale Bank ter spra- ke, waarbij hij erop wees, dat het jaar 1959 voor de boerenleenbanken zeer gunstig is geweest. Voor de land -en tuinbouw noemde hij het jaar 1959 zeer bewogen, zulks naar aanleiding van de uitzonder lijke droogte en de ontwikkelingen op de internationale markten. De toespraak van de voorzitter is elders in dit nummer der Maandelijkse Mededelingen volledig op genomen. De notulen der vorige Algemene Vergade ring werden ongewijzigd goedgekeurd. Daarna werden secretarissen en stemopne- mers aangesteld. Vervolgens werd door de voorzitter het woord verleend aan de heer Mr. Edm. Delhougne, Voorzitter van het Bestuur der Centrale Bank, die een toelichting gaf op de jaarstukken. De heer Delhougne begon zijn rede, welke in dit nummer van ons maandblad volle dig is afgedrukt, met te wijzen op de alge mene welvaart, waarvan de elementen ook in de gang van zaken bij onze aangesloten boerenleenbanken en Centrale Bank in 1959 tot uitdrukking zijn gekomen. Onze organisatie beeft kunnen profiteren van een vrij stabiel prijspeil met nagenoeg ge lijkblijvende rentevoet, elementen, welke ideaal zijn voor een gunstige spaarbewe- ging. Daarnaast bereikte de vraag naar voorschotten en kredieten bij de aangeslo ten boerenleenbanken in 1959 een tot dus ver ongekende hoogte. Gezien dit verloop van zaken was er alle aanleiding tot een nadere bezinning omtrent de mogelijkhe den van de boerenleenbanken en het door haar gevoerde beleid. In dit verband bracht de heer Delhougne het rapport ter sprake, 158

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 2