worden nagegaan of zij voldoen aan het criterium, dat zij bijdragen tot de harmo nische ontwikkeling van de wereldhandel. Overgangsfase De verwezenlijking van het gemeenschap pelijk landbouwbeleid zal in overeenstem ming dienen te zijn met het in het Verdrag van Rome neergelegde beginsel van „Opendeurpolitiek". In par. 45 van het rapport Lücker wordt terecht gesteld, dat moet worden gestreefd naar een optimale synthese tussen de buitenlandse handel enerzijds en de bescherming van de pro- dukten van de E.E.G. anderzijds. Dit brengt mede, dat het noodzakelijk zal zijn om tegelijkertijd met het markt- en prijs beleid een gemeenschappelijke handelspo litiek tot stand te brengen. Een spoedige coördinatie van de handelspolitiek der lid staten is daartoe noodzakelijk, waarbij een geleidelijke realisering van de onderlinge preferentie binnen de lid-staten het doel wit moet zijn. Uiteraard zal de handelspo litiek in het kader van het gemeenschappe lijk landbouwbeleid in verband moeten worden gebracht met de algemene han delspolitieke doeleinden van het Verdrag. Zulks houdt naar mijn mening in, dat de gemeenschappelijke handelspolitiek niet slechts dient ter ondersteuning van het in terne markt- en prijsbeleid, maar tevens de weg dient vrij te houden en vrij te maken voor een toenemend handelsverkeer van en naar de wereldmarkt. Dit betekent óók een dynamisch landbouwbeleid ter bevorde ring van de export van veredelingsproduk- ten van de landbouw, waarvoor een abso lute voorwaarde is, dat voor deze export op wereld-grondstoffenbasis kan worden geproduceerd. Eindfase Voor de definitieve fase van het gemeen schappelijk landbouwbeleid dient met het oog op het handelspolitiek beleid nader te worden onderzocht het instrument van de kwantitatieve invoerrestricties, zoals dat zowel in de voorstellen van de E.E.G. als in het rapport Lücker0 is ontwikkeld, d.w.z. op basis van voorzieningsprogram ma's. Daartegen heb ik overwegend be zwaar. Uiteraard geldt dit bezwaar niet het opstellen van prognoses ten aanzien van produktie en afzet. De voorgestelde voorzieningsprogramma's gaan echter veel verder; zij reguleren in feite de import naar hoeveelheid en tijd en leiden tot autarkie en afsluiting van de binnenlandse markt ten opzichte van derde landen. Het rapport-Legendre inzake de graanpolitiek is daarvan een typisch voorbeeld. In feite zullen de voorzieningsprogramma's wor den dienstbaar gemaakt aan het streven om geleidelijk de aanvankelijk noodzakelijke invoer te vervangen door zelfvoorziening. Moeten derhalve de voorzieningsprogram ma's als basis voor het te voeren beleid naar mijn mening absoluut worden afge wezen, een iets milder oordeel zou ik wil len afgeven voor zoveel betreft het instru ment zelf van de kwantitatieve invoerres tricties. Een erg grote vriend daarvan ben ik niet en als een bestendig instrument van marktpolitiek van onze als open markt be- 6 Par. 41 van het rapport Lücker. 124

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 8