niet te hoog prijspeil acht ik vooral van grote betekenis voor de handhaving res pectievelijk bevordering van de handel met derde landen. Ter handhaving van de prijzen op het ge wenste peil worden door de Europese Commissie richtprijzen voorgesteld met daaruit afgeleide sluisprijzen, hetgeen im pliceert een stelsel van variabele heffingen bij invoer en restitutie bij uitvoer. Op deze wijze kan de Gemeenschap worden be schermd tegen de instabiele prijsvorming van de produkten op de internationale markten. Voorzover de Gemeenschap im porterend is, zal dit stelsel doelmatig wer ken. Reeds daarom is het van belang dat de Gemeenschap graanimporterend blijft, vooral voor de voergranen. Tot de maatregelen op de interne markt om de richtprijzen te realiseren, behoren ook de zg. interventieprijzen. Hierover wordt in par. 36 van het rapport-Lücker opgemerkt: „Natuurlijk heeft de EEG- Commissie zich er een idee over gevormd bij welk stadium van de prijsontwikkeling zij, met inachtneming van de markttoe- standen, interventies wil toelaten. Dit kan echter, aldus het rapport Lücker, slechts geschieden op grond van ad hoe besluiten, die volgens een vaststaande procedure worden genomen in het kader van de ver deling der bevoegdheden tussen de betrok ken organen van onze Gemeenschap; hier bij is het noodzakelijk dat de EEG-Com- missie een zekere vrijheid krijgt teneinde de door haar genomen besluiten op het juiste tijdstip en in de mate waarin dat no dig is, ten uitvoer te kunnen leggen." Ware het rapport-Lücker hierbij gebleven, ik zou het er geheel mee eens hebben kun nen zijn. Seizoenmatige steunaankopen voor tarwe en voedergranen aan het begin van het oogstjaar en voor boter in de maanden met hoge produktie kunnen wellicht nodig zijn. Bedenkelijk naar mijn mening wordt de regeling evenwel, indien zij wordt uitgebreid met de mogelijkheid om op het einde van het oogstjaar onver kochte hoeveelheden tarwe tegen een ba sisprijs in te leveren. Een dergelijke mo gelijkheid schept het gevaar, dat een op stapeling van overschotten plaatsvindt zonder dat aangegeven wordt wat men daarmede wil doen. Ik kan dan ook niet meegaan met de uit spraak van de parlementaire Commissie4, dat een verplichting tot ingrijpen voor de Europese Commissie zal moeten worden vastgelegd, wanneer de marktprijzen een minimum of maximum bereiken, en dat deze minimum- of maximumprijzen een redelijke tijd van te voren moeten worden bekendgemaakt. De vergaande consequen ties van een dergelijk stelsel blijken uit het rapport-Legendre 5 over het gemeenschap pelijk beleid in de graansector. De basis prijs is daar een netto-prijs af-boerderij, die werkelijk aan de producent zal moeten worden betaald. Hoe in een dergelijk sys teem de particuliere handel en de coör dinatie hun normale functie kunnen ver- 4 Zie par. 36 derde alinea van het rapport Lücker. 5 Document no. 7 1960-1961 van het Europese Par lement: Verslag namens de Commissie voor de Landbouw nopens de voorstellen van de EEG Commissie inzake een gemeenschappelijk beleid in de graansector. Rapporteur: de Heer J. Legendre (Frankrijk).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 6