enige kredietbeperkingen heeft moeten in voeren, enerzijds was dit noodzakelijk om dat de middelen ontoereikend waren, an derzijds omdat bepalingen van overheids wege zekere grenzen stelden aan het doen van bepaalde uitzettingen. Het verslag be sluit met te stellen „dat de vooruitzichten niet ongunstig zijn, vooral met het oog op de nieuwe lening, die de St. Willibrord Credit Union vanuit Nederland zal krij- Tabel 2 gen. Deze lening is inmiddels door het Be stuur van de Coöperatieve Centrale Boe renleenbank goedgekeurd. De stukken lig gen thans bij het Commissariaat voor de Emigratie, voor verdere afwerking in ver band met de regeringsgarantie, die voor de lening wordt gegeven. Een woord van op rechte dank aan het Bestuur van de Coö peratieve Centrale Boerenleenbank is hier zeer op zijn plaats." 51 aanvullende leningen voor de bouw, verbetering of aankoop van woonhuizen totaal 91.685.00 42 aanvullende leningen voor de aankoop van farms totaal 99.400.00 95 leningen voor de gedeeltelijke financiering van bedrijfsinvesteringen voor farmers (van landbouwwerktuigen en vee) 24.570.00 64 leningen voor de aankoop van trucks en personenauto's 46.690.00 24 leningen voor diverse doeleinden 10.405.00 Totaal S 272.750.00 96 bedrijfskredieten in lopende rekening tot een totaal van 110.250.00 Aantekeningen bij de statistische gegevens 154 Blijkens de verzamelbalansen per 31 januari en 29 februari zijn de spaargelden gedurende de maand februari gestegen met ongeveer 12 miljoen gulden. In vergelijking met februari van het vorig jaar is dit een teleurstellend resultaat. Mogelijk is dit nog een gevolg van de droogte van de afgelopen zomer. Uit de interne statistiek blijkt n.1., dat bij de banken, welke gelegen zijn op de zandgronden, minder gespaard is in februari van dit jaar dan het vorige jaar, terwijl het spaarresultaat bij de banken, gelegen in de klei- en tuinbouwgebieden hoger was. Ten aanzien van de rekeninghouders in rekening-courant constateren we, dat de dalende tendens, welke we vorige maand signaleerden, zich nog verder voortzette, hetgeen in deze tijd van het jaar een normaal verschijnsel is. Ook de kredieten in rekening-courant vertoonden een lichte stijging. De voorschotten ga ven een toename te zien van ruim it miljoen, tegen 7 miljoen in februari 1959. Blijkens de voorlopige spaarcijfers over de maand maart is er bij de boerenleenbanken, aangesloten bij de Centrale Bank te Eindhoven 5,5 miljoen meer ingelegd dan terugbetaald in vergelijking met 1959, toen het spaaroverschot 8,5 miljoen bedroeg. Bij de Utrechtse boerenleenbanken nam het spaarsaldo toe met 8,7 (9,6) miljoen, terwijl de Rijks postspaarbank een spaarresultaat boekte van 8,9 (14,2) miljoen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 38