ling beslissend is voor de nieuwe aan de
stichtingskosten gestelde grenzen. De Ge
meenten, ingedeeld in klasse i, vormen
groep I, de Gemeenten, ingedeeld in klasse
2 en 3, groep II en de Gemeenten inge-
deel in de klassen 4 en 5 groep III.
Voor woningen met stichtingskosten van
ten hoogste 26.000,— in groep I,
24.000,— in groep II en 22.000,— in
groep III bedraagt de basispremie gemid
deld 3.000,—. Voor woningen met stich
tingskosten van ten hoogste 30.000,—
in groep I, 27.500,— in groep II en
25.000,— in groep III bedraagt de basis
premie gemiddeld 2.000,—.
Ten behoeve van woningen voor grote ge
zinnen en woningen met zeer zware funde
ring worden de basispremies verhoogd.
We zien dus, dat voor de goedkopere wo
ningen een hogere premie zal worden toe
gekend dan voor de duurdere woningen.
3. Onder stichtingskosten wordt verstaan
het totaal van de kosten, welke geacht
worden voor de eigenaar gemoeid te zijn
met de bouw of het verwerven van de wo
ning, met inbegrip van architectenhono
rarium, kosten van dagelijks toezicht, ren
teverlies tijdens de houw, leges- en zegel-
kosten, registratierecht, notaris- en make-
laarskosten enz. en de grondkosten.
Onder stichtingskosten wordt derhalve
voor de bouwers-zelfbouwers verstaan de
bouwkosten en voor de kopers-zelfbou
wers de verwervingskosten.
4. Blijken de voor de toekenning van de
premie aangenomen stichtingskosten voor
de goedkopere woningen hoger te zijn dan
26.000,— in groep I doch niet hoger
dan 30 .000,—, hoger dan 24.000,— in
groep II doch niet hoger dan 27.500,—,
of hoger dan 22.000,— in groep III doch
niet hoger dan 25.000,—, dan wordt de
voor deze aanvankelijk verondersteld
goedkopere woningen toegekende premie
van gemiddeld 3.000,— teruggebracht op
de voor de duurdere woningen geldende
gemiddelde premie van 2.000,—. Blijken
de stichtingskosten voor de duurdere wonin
gen hoger te zijn dan 30.000,— in groep I,
27.000,— in groep II of 25.000,—
in groep III dan wordt de voor deze wo
ningen toegekende premie van gemiddeld
2.000,— gekort met het bedrag der over
schrijding. Dit laatste zal ook het geval
zijn, wanneer de stichtingskosten van een
goedkopere woning zelfs hoger zouden
blijken te zijn dan de voor de duurdere
woning in dezelfde groep gestelde grens.
De premie van gemiddeld 3.000,— wordt
dan eerst teruggebracht op die van gemid
deld 2.000,—en op deze laatste wordt dan
het bedrag van de overschrijding gekort.
5. Hiervoor onder 3 is gezegd, dat onder
stichtingskosten ook worden verstaan de
verwervingskosten. Zou blijken, dat de
koopprijs hoger ligt dan het voor de toe
kenning van de premie aangenomen be
drag, dan zal, gezien het hiervoor onder
4 gestelde, de koper met een verminderde
premie genoegen hebben te nemen.
6. Als een bouwer voor de markt, voor een
gebouwde woning geen koper kan vinden
en deze woning derhalve gaat verhuren,
dan komt hij in aanmerking voor de aan
een eigenaar-verhuurder toekomende sub
sidie. Hij zal dan ook in de gelegenheid
worden gesteld om op de subsidie voor
huurwoningen om te schakelen.
i45