zij in de toekomst nog steeds meer ertoe bijdragen, dat een sanering op het oude land kan plaats vinden. Dat zijn de zorgen voor het oude land, zult Gij zeggen. Maar wij, voortrekkers van een nieuw stuk nieuw land, wij staan voor de taak een nieuwe gemeenschap op te bouwen, wij staan voor de taak om be drijven van de grond af nieuw in te rich ten en tot ontwikkeling te brengen, wij staan voor de taak om in een nieuwe om geving, terwijl onzekerheden ons omrin gen, zowel wat betreft de exploitatie- als de afzetmogelijkheden, een nieuw gezin, een nieuwe familie te stichten. Wij staan ook voor de opgave om hier in deze nieu we werk-, woon- en leefgemeenschap al die instrumenten nieuw te smeden, die men op het oude land kent in de vertrouwde en beproefde organisaties, coöperaties en instellingen van allerlei aard en soort. En of dat alles, dat als taak en opgave wacht, nog niet genoeg is, bovendien zo zult Gij zeggen, moeten wij ons instellen op een geheel nieuwe wereld: in het oude land en in het bestaande Nederland waren land- en tuinbouw weliswaar ingesteld op de wereldhandel, maar nationaal be schermd en zo nodig gestut. De landbouw van de toekomst zal als een onderdeel van de Europese landbouw worden uitgeoe fend en beïnvloed worden door een orga nisatie en een onderneming, die over enige jaren niet langer in de nationale organen, maar in de organen van de Europese ge meenschap haar grondslag zullen vinden. Uw taak zal het worden om te gaan pro duceren voor een grote gemeenschappelij ke markt, die door een, naar wij hopen, niet al te hoge tolmuur zal zijn omgeven en waarin Gij als aanbieders van Uw pro- dukten op de grote afzetmarkten van de gemeenschap zult verschijnen naast Uw collega's uit de grote graanproducerende gebieden. In hoeverre ook de granen uit de grote exportlanden op de grote gemeen schappelijke binnenmarkt van 160 millioen mensen concurrerend zullen worden toe gelaten, staat nog geenszins vast. Over de wenselijkheid daarvan zouden onze me ningen kunnen uiteenlopen: voor Neder land als geheel genomen lijdt het echter geen twijfel, dat een voorzichtige graan- politiek op basis van een niet al te hoog prijsniveau een levensbelang is. Alleen op die basis, d.w.z. op basis van invoer van voergranen, waarvan de prijs door middel van heffingen aan de grens op het prijspeil van de gemeenschap wordt gebracht, zal het mogelijk zijn de voor de export wer kende veredelingslandbouw van het oude land in stand te houden. Alleen op deze wijze d.w.z. door heffingen op in te voe ren voergranen kan een fonds worden ge vormd, waaruit restituties kunnen worden verleend bij export van veredelde land- bouwprodukten, die immers slechts op wereldgrondstoffenbasis op de export markten kunnen worden afgezet. Met het oog op deze ontwikkeling hebben naar mijn mening de nieuwe polders en heeft de akkerbouw, die op de nieuwe gronden zal worden beoefend, een belang rijke taak. Zij zullen immers behoren tot de meest rationeel producerende gebieden en daardoor ertoe kunnen bijdragen, dat in de Europese gemeenschap een niet al te hoog prijsniveau voor broodgraan en voor 130

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 14