hierop wellicht het rapport-De Vita7 in par. 10, alwaar wordt geconstateerd, dat het kleinbedrijf in sommige produktiesec- toren verouderd zou zijn? De taak van die bond van graanproducenten zou moeten zijn om al naar gelang het graanareaal wordt uitgebreid en in verband daarmede de kostprijs van het produkt stijgt als ge volg van de mindere vruchtbaarheid van de grond, die in gebruik wordt genomen, met de Europese Commissie touw te trek ken om een steeds hogere netto-prijs af- boerderij. Inderdaad zo kan de zelfvoor ziening der Gemeenschap met graan wor den nagestreefd, maar de Gemeenschap als zodanig wordt daarvan niet meer welva rend, integendeel: hogere prijzen voor brood en stijgende grondprijzen gaan een toenemende last leggen op de Gemeen schap. De mogelijkheden voor de verede- lingslandbouw, die juist in het verband van het boerengezinsbedrijf het best tot hun recht komen, worden daardoor klei ner. Een restrictieve graanpolitiek daarentegen op basis van een matig prijsniveau is niet alleen het belang van de gehele bevolking der Gemeenschap, maar bij uitstek van het boerengezinsbedrijf, dat in de veredelings- landbouw eigen welvaart en die van ande ren kan bevorderen door de produktie van veredelingsprodukten ook voor de export tegen betrekkelijk lage prijs. De instand- houding met name van de exportmogelijk heden voor de veredelingsprodukten van de landbouw veronderstelt echter ik wees hierop reeds dat de Gemeenschap graanimporterend blijft. Alleen dan zal het mogelijk zijn om de produktie voor de export op wereldgrondstoffenbasis te doen geschieden. Zonder voldoende invoer met name van veevoeders zullen geen fondsen beschikbaar zijn voor de bij uitvoer beno digde restituties. En vergeten wij tenslotte niet, dat een aanpassing van de produktie van veredelingsprodukten aan de afzetmo gelijkheden veel gemakkelijker zal vallen dan het eventueel moeten terugdraaien van de graanprijs nadat het streven naar zelf voorziening zijn doel is voorbijgeschoten, hetgeen ongetwijfeld moet worden ge vreesd in een prijsbeleid, zoals dat bijvoor beeld in het rapport-Legendre wordt voorgesteld. Slot Met de aanduiding van de door mij gestel de hoofdpunten uit de problematiek van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet in dit kader worden volstaan. De Europese Commissie staat voor de moeilijke taak om na de met succes vol brachte voor-arbeid uiteindelijk definitief het landbouwbeleid van de Gemeenschap te bepalen. Moge het een beleid zijn, dat bijdraagt tot een spoedige verwezenlijking van een vrije interne markt voor land- bouwprodukten, tot de bevordering van de wereldhandel en tot de ontplooiing van het boerengezinsbedrijf in de Gemeen schap. 7 Document no. 10 1960-1961 van het Europees Parlement: Verslag namens de Commissie voor de Landbouw nopens de voorstellen van de Commissie der E.E.G. inzake het gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de landbouwstructuur. Rapporteur: de Heer F. de Vita (Italië). 127

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 11