de boerenleenbanken betreft is een over zicht van de beroepen der spaarders bij deze instellingen per 31 december 1957 sa mengesteld door de beide Centrale Ban ken. Daaruit is gebleken, dat de bij de boe renleenbanken ingelegde spaargelden voor bijna de helft afkomstig zijn van spaarders uit de niet-agrarische sector, die in aantal zelfs de meerderheid vormen. Bedoeld on derzoek heeft het volgende aangetoond (zie tabel 2): Daar onder de spaarders van de Rijkspost spaarbank en de algemene spaarbanken slechts een te verwaarlozen aantal land bouwers en tuinders voorkomt, kan uit de vermelde indeling worden afgeleid, dat in de spaarderskring van de boerenleenban ken een grotere variatie optreedt ten aan zien van de onderscheidene economische sectoren dan bij de overige spaarinstellin- gen, ondanks het feit, dat bij de boeren leenbanken in belangrijke mate het accent op de agrarische sector ligt. Het is duide- Tabel 2 Besparingen bij de boerenleenbanken per 31 december 1937 naar beroepscategorie Aantal Bedrag in pCt. in pCt. Landbouwers en tuinders 43 53 Hoofdarbeiders 9 Handarbeiders Zelfstandige beroepen Overige beroepen 80 lijk dat deze omstandigheid gevolgen zal hebben voor de ontwikkeling van de be sparingen. Verschil tussen besparingen van agrariërs en niet-agrariërs Voor de niet-agrarische spaarders geldt dat, afgezien van wijzigingen in spaarvor- men, de mutaties in de spaargelden worden veroorzaakt door het verschil tussen inko men en consumptie. Voor boeren en tuin ders spelen hiernaast echter de uitgaven voor produktieve doeleinden een belang rijke rol. Evenals in andere bedrijfstakken wordt in de land- en tuinbouw de omvang der investeringen beïnvloed door toe komstverwachtingen. Bij pessimistische verwachtingen, die kunnen worden ver oorzaakt door een laag inkomensniveau, zullen investeringen achterwege blijven. Als gevolg hiervan zullen de uit afschrij vingen vrijkomende middelen, voor zover deze niet moeten worden aangewend voor aflossingen, hun weg naar de spaarbank vinden. Deze beweging kan nog worden versterkt door het uitstellen van onder houd. Aan de andere kant zullen de spaar gelden bij een verbetering van de vooruit zichten in de landbouw en het hiermede gepaard gaande inhalen van de achterstand in de investeringen en in het onderhoud de druk hiervan ondervinden. Een hoog in komensniveau en goede toekomstverwach tingen zullen leiden tot extra-investeringen waarvoor mede een beroep op de spaar gelden zal worden gedaan. Uit hoofde van de grote omvang van de duurzame produktiemiddelen in de land- 10 24 14 12 12 11 12 100 100

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 4