Geld- en Kapitaalmarkt Terwijl reeds in het algemeen kan worden gesteld, dat de huidige constellatie op de geldmarkt er een is van uitzonderlijke rust en stabiliteit, die zich slechts een enkele maal en dan nog slechts voor enkele dagen laat verstoren, dan mocht dit zeker ook worden gezegd van de maand februari en van haar overgang naar de maand maart. Normaal staat februari erom bekend, dat tegen de ultimo de geldmarkt door opvra ging van bankpapier krapper wordt dan bijvoorbeeld einde januari en einde maart het geval is. Ditmaal kwam daar nog bij, dat een bedrag van 300 millioen naar de schatkist vloeide als storting op de jongste 4M°/o staatslening. Toch werd de geldmarkt niet werkelijk krap, hetgeen wel blijkt uit het feit, dat ook in deze omstandigheden nauwelijks gebruik werd gemaakt van de mogelijk heid om een tekort aan middelen te dekken door voorschotopnemingen bij De Neder- landsche Bank; zelfs werden in de loop van februari nog wat schatkistbiljetten af- 96 genomen van de Agent van Financiën. De verklaring van deze rust op de geld markt, die blijkbaar de regulerende in vloed van een betrekkelijk hoge voorschot rente ontgaat, moet men zoeken in de ei gen reserves waarover de banken beschik ken ter aanvulling van hun eventuele te korten aan geldmarktmiddelen. Deze re serves zijn belichaamd in de buitenlandse geldmarktuitzettingen, die op dit moment ongeveer 2500 millioen moeten belopen. Wanneer men nu in februari de voorraad goud en deviezen van De Nederlandsche Bank (de „zichtbare deviezenvoorraad") ziet stijgen, zoals ditmaal het geval was, dan mag men hieruit veilig afleiden, dat een deel van de buitenlandse uitzettingen van de banken is geliquideerd (niet in het buitenland werd herbelegd); deze liqui datie resulteert dan in een verkoop van deviezen aan De Nederlandsche Bank en een vrijkomen van guldens, waarmede de tekorten aan geldmarktmiddelen worden opgevuld. Voor de banken zelf, die een deel van hun liquiditeiten in het buiten land hebben belegd, is het een kwestie van een rekensom: vóór de discontoverhoging van november jl. bleek het soms voordeli ger de buitenlandse beleggingen onaange tast te laten en een tijdelijk financieringste kort op te vangen met een voorschot bij De Nederlandsche Bank; thans blijkt het voor deliger de dekking van geldmarkttekorten tot stand te brengen door het laten aflopen van in het buitenland uitgezette gelden. De koers van de 4)^% Nederland 1960, uitgegeven tegen 98%, steeg tot boven 99lA°/o-, deze koersontwikkeling lag in de lijn der verwachtingen nadat de inschrij-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 20