praktijk steeds enigszins gekoppeld ge weest aan de teeltbeheersing. Deze koppe ling in feite maakt het allesbehalve gemak kelijk een afgewogen en verantwoord oor deel te vellen over de vraag, of handha ving van erkenningsregelingen, van vak bekwaamheidseisen voor beginnende tuin ders, al dan niet gemotiveerd en gewenst is. En toch zal zulks op korte termijn noodzakelijk zijn. Wanneer het garantiebeleid aan de orde is en ook wanneer het al of niet ontkoppe len van garantieprijzen en kostprijzen in discussie is, denkt iedereen speciaal aan de melk. De melkprijsgarantieregeling heeft de overheid de schatkist in de laatste jaren vele honderden miljoenen guldens gekost en de recente ontwikkelingen op de zuivëlmarkten zijn allesbehalve bemoe digend. De melkproduktie in ons land ligt op een zeer hoog niveau: van begin janu ari tot 20 februari werd bijna 100 miljoen kg, d.i. 18% meer melk afgeleverd dan in de overeenkomstige periode van 1959. Se dert 1 maart j.1. voert West-Duitsland geen boter meer in, hetgeen de voornaam ste aanleiding was voor de prijsval van de boter en spoedig daarna ook van de kaas. De boter- en kaasprijzen zijn in ons land nu tot ongeveer het inleveringspeil ge daald, d.w.z. tot de prijzen waartegen deze produkten bij het V.I.B. (Voedsel Import Bureau) kunnen worden ingele verd. Deze inleveringsprijzen zijn voor 1960 vastgesteld op 3,65 per kg (boter) en 1,70 per kg (fabriekskaas). De lagere boterprijs zal hoogstwaarschijnlijk het bin nenlands verbruik flink stimuleren, de ex port vergemakkelijken en het legale én illegale grensverkeer doen opleven. In verband met een afspraak met Duitsland is weer begonnen met een uitvoerheffing op kaas, welke uit ons land naar West- Duitsland wordt uitgevoerd; deze heffing bedraagt nu ongeveer 0,10 per kg. Bij uitvoer van kaas naar België is een dergelijke heffing niet nodig, want dit land hanteert sedert ongeveer 2 jaar reeds een invoerheffing op kaas ter bescherming van zijn kaas- en melkproduktie. Dat dit moei lijk te rijmen viel met de Benelux-samen- werking, was voor België blijkbaar van zeer ondergeschikte betekenis. Trouwens de ontwikkeling van de Benelux op agra risch terrein is niet veel anders geweest dan een reeks van teleurstellingen en on aangename ervaringen. Zal de laatste Be- nelux-conferentie een wijziging van bete kenis inleiden in de Beneluxverhoudingen op het terrein van land- en tuinbouw? Wat groenten en fruit betreft is toen afge sproken dat België in het kader van zijn minimum-prijsregelingen de invoer niet automatisch zal stopzetten voor Neder land, wanneer in België de marktprijzen beneden de (hoge) minimumprijzen zak ken. Voor de andere E.E.G.-landen zal de invoerstop dan wel ingaan, maar voor ons land niet; wij zullen door een stelsel van heffingen moeten zorgen dat wij op de Belgische markt niet aanbieden tegen prij zen beneden de Belgische minimumprijzen. Maar toch is de mogelijkheid van een in voerstop ook t.o.v. Nederland behouden, maar dan als laatste middel en na overleg tussen de Minister van Landbouw. De ko mende maanden zullen uitwijzen, of deze 94

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 18