De aan de Centrale Bank verblijvende
rentebaten stegen van 6 millioen in 1958
tot 7,5 millioen in het boekjaar 1959. De
provisiebaten gaven een bescheiden toe
neming te zien.
De bedrijfskosten stegen met rond
143.000,tot 2.875.000,—, zodat de
stijging van de kosten aanzienlijk geringer
is dan de stijging van de rentebaten.
Voor belastingen moest 1.945.905,—
worden gereserveerd. Aan de algemene
vergadering zal de winstverdeling worden
voorgesteld als vermeld in tabel 2.
Na bijboeking van het restant winstsaldo
bij het reservefonds, zou de reserve-posi
tie van de Centrale Bank als volgt zijn:
Reservefonds
Gemeenschapp. reserve
Effectenreserve
Bouwreserve
en op het verstedelijkt platteland. Zo na
men de besparingen bij boerenleenbanken
gevestigd op het agrarische platteland
slechts toe met 7% te vergelijken met
14% voor de organisatie als geheel. De
toeneming van de besparingen bij boeren
leenbanken gevestigd op het verstedelijkt
platteland en in de steden beliep 18%
resp. 19% wel een bewijs, dat juist daar
thans de grote ontwikkeling plaatsgrijpt.
Zowel bij de aangesloten boerenleenban
ken als bij de Centrale Bank kunnen de in
stemmen. De toekomst kan met vertrou
wen worden tegemoet gezien.
De stijging van het spaarsaldo bij de aan
gesloten boerenleenbanken heeft opnieuw
die der andere spaarinstellingen overtrof
fen. Toch is de verbetering ten opzichte
van 1958 voor de boerenleenbanken min
der geweest dan voor de andere spaarin
stellingen. Vooral het tweede halfjaar gaf
een terugslag te zien. Hierbij hebben de
gevolgen van de droogte zeker een rol ge
speeld. Voorts treedt er een aanzienlijk
verschil op tussen de besparingen bij boe
renleenbanken op het platteland en in de
steden, waarover in dit nummer meer
wordt gezegd. De besparingen zijn in
1959 in de typisch agrarische gemeenten
veel minder toegenomen dan in de steden
89
7.636.000,-
2.357.000,-
5.300.000,-
3.000.000,—
18.293.000,—
1959 behaalde resultaten tot tevredenheid